Raamovereenkomst
Belangrijkste jurisprudentie over de raamovereenkomst.
Rechtsregel 1:
Een aanbestedende dienst mag later aansluiten bij een bestaande raamovereenkomst, zolang de mogelijke toetreding van deze aanbestedende dienst voorafgaand aan het sluiten van de raamovereenkomst op transparante wijze is bekendgemaakt.
Rechtsregel 2:
Een aanbestedende dienst dient bij een raamovereenkomst de maximumhoeveelheid en het maximumbedrag van de diensten waarop de overeenkomst betrekking heeft te vermelden. Zodra het maximum is bereikt, heeft de overeenkomst geen effect meer.
Rechtsregel 1:
Een aanbestedende dienst mag later aansluiten bij een bestaande raamovereenkomst, zolang de mogelijke toetreding van deze aanbestedende dienst voorafgaand aan het sluiten van de raamovereenkomst op transparante wijze is bekendgemaakt.
Citaat ASST-arrest:
“Uit de voorgaande overwegingen volgt dat artikel 32, lid 2, tweede alinea, van richtlijn 2004/18 bedoeld is om aan een aanbestedende dienst de mogelijkheid te geven om andere aanbestedende diensten toegang te verlenen tot een raamovereenkomst die hij voornemens is te sluiten met de ondernemers die daarbij oorspronkelijk partij zullen zijn.
Artikel 32, lid 2, tweede alinea, van richtlijn 2004/18 vereist dus niet dat een „secundaire” aanbestedende dienst, zoals de ASST Valcamonica in het hoofdgeding, de raamovereenkomst heeft ondertekend om een volgende opdracht te kunnen plaatsen. Het volstaat dat vanaf de datum van ondertekening van de raamovereenkomst blijkt dat een dergelijke aanbestedende dienst eventueel gebruik kan maken van deze overeenkomst, doordat hij in de aanbestedingsdocumenten duidelijk als zodanig is aangewezen middels een uitdrukkelijke vermelding die zowel de „secundaire” aanbestedende dienst zelf als iedere geïnteresseerde ondernemer in kennis stelt van deze mogelijkheid. Deze vermelding kan opgenomen zijn in de raamovereenkomst zelf of in een ander document, zoals een uitbreidingsclausule in het bestek, voor zover is voldaan aan de vereisten van bekendmaking en rechtszekerheid, en dus ook van transparantie.” (ov. 55-56)
Hof van Justitie EU (C-216/17, ECLI:EU:C:2018:1034, 19 december 2018) op eur-lex.europa.eu
Rechtsregel 2:
Een aanbestedende dienst dient bij een raamovereenkomst de maximumhoeveelheid en het maximumbedrag van de diensten waarop de overeenkomst betrekking heeft te vermelden. Zodra het maximum is bereikt, heeft de overeenkomst geen effect meer.
Citaat ASST-arrest:
“Ten eerste blijkt uit een aantal andere bepalingen van richtlijn 2004/18 dat de raamovereenkomst van bij het begin de maximale hoeveelheid leveringen of diensten moet vaststellen waarop de volgende opdrachten betrekking kunnen hebben. In het bijzonder bepaalt artikel 9, lid 9, van die richtlijn, waarin met name is uiteengezet hoe de geraamde waarde van raamovereenkomsten moet worden berekend, dat moet worden uitgegaan van de geraamde maximale waarde, exclusief btw, van alle voor de totale duur van die overeenkomst voorgenomen opdrachten. Ook punt 6, onder c) („Overheidsopdrachten voor diensten”), dat is opgenomen onder het opschrift „Aankondiging van overheidsopdrachten” van bijlage VII A bij richtlijn 2004/18, vereist dat de aankondiging van de overheidsopdracht die verband houdt met een dergelijke overeenkomst, voor de gehele looptijd van de raamovereenkomst de totale geraamde waarde van de diensten vermeldt alsook, voor zover mogelijk, de waarde en frequentie van de te plaatsen opdrachten. Zoals de Commissie in wezen betoogt, en zoals de advocaat-generaal in punt 78 van zijn conclusie heeft opgemerkt, is de aanbestedende dienst die van in het begin partij is bij de raamovereenkomst, bij de bepaling van de waarde en de frequentie van elk van de volgende te plaatsen opdrachten weliswaar slechts gehouden tot een middelenverplichting, maar moet hij absoluut de totale hoeveelheid prestaties preciseren die de volgende opdrachten kunnen omvatten.
Ten tweede moeten overeenkomstig artikel 32, lid 3, van richtlijn 2004/18, als er een raamovereenkomst is gesloten met één enkele ondernemer, de op die raamovereenkomst gebaseerde opdrachten worden gegund volgens de in de raamovereenkomst gestelde voorwaarden. Hieruit volgt dat de aanbestedende dienst die oorspronkelijk partij is bij de raamovereenkomst, zich slechts tot een bepaalde hoeveelheid kan verbinden, zowel voor eigen rekening als voor rekening van de potentiële aanbestedende diensten die duidelijk in die overeenkomst zijn aangewezen, en dat, zodra die hoeveelheid is bereikt, die overeenkomst geen effect meer sorteert.
Ten derde kan deze uitlegging de naleving van de fundamentele beginselen voor het plaatsen van overheidsopdrachten waarborgen, die van toepassing zijn wanneer overeenkomstig artikel 32, lid 2, eerste alinea, van richtlijn 2004/18 een raamovereenkomst wordt gesloten. De raamovereenkomst valt immers algemeen gesproken onder het begrip „overheidsopdracht” aangezien zij de diverse opdrachten waarop zij betrekking heeft, tot een geheel verenigt (zie in die zin arresten van 4 mei 1995, Commissie/Griekenland, C‑79/94, EU:C:1995:120, punt 15; 29 november 2007, Commissie/Italië, C‑119/06, niet gepubliceerd, EU:C:2007:729, punt 43, en 11 december 2014, Azienda sanitaria locale n. 5 „Spezzino” e.a., C‑113/13, EU:C:2014:2440, punt 36).” (ov. 60-62)
Hof van Justitie EU (C-216/17, ECLI:EU:C:2018:1034, 19 december 2018) op eur-lex.europa.eu