Nationaal mobiliteitsbeleid
Het Klimaatakkoord is nationaal het leidende beleidsdocument voor de verduurzaming van transport en dan met name de reductie van CO2. In het akkoord staan meer dan 600 afspraken om de uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan. Er zijn diverse Green Deals, convenanten en bestuursakkoorden gesloten die bijdragen aan de verduurzaming van mobiliteit. Daarnaast zijn nog verschillende initiatieven en beleidsdocumenten die ook van invloed zijn op het (lokale) mobiliteitsbeleid.
Regeling bevordering schone wegvoertuigen
Eén van de belangrijkste Europese richtlijnen is de Europese Richtlijn 2019/1161/EU, ook Clean Vehicles Directive (CVD) genoemd. Deze richtlijn is geimplementeerd in de nationale Regeling bevordering schone wegvoertuigen.
Verder op deze pagina:
Klimaatakkoord
Green Deal Zero Emissie Stadslogistiek
Bestuursakkoord Zero Emissie Bus
Bestuursakkoord Zero emissie doelgroepenvervoer
Convenant Duurzame Voertuigen en Brandstoffen Reinigingsbranche
Manifest MVOI
Nationale Agenda Laadinfrastructuur
Schone Lucht Akkoord
Werkgeversaanpak duurzame mobiliteit
Visie duurzame energiedragers mobiliteit (Brandstofvisie 2.0)
Integraal Duurzaamheidskader biomassa / SER-advies
Vrachtwagenheffing
Lokaal beleid
Klimaatakkoord
Verschillende ministeries zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van het Klimaatakkoord . Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is verantwoordelijk voor mobiliteit. Op 1 juni 2021 is de Kamer geïnformeerd over de Stand van zaken Uitvoering klimaatakkoord Mobiliteit.
Vier hoofdthema’s mobiliteit
Voor mobiliteit en transport is het akkoord onderverdeeld in 4 hoofdthema’s:
- duurzame energiedragers: hernieuwbare energiedragers, stimuleren waterstof, duurzaam inkopen overheden
- stimulering elektrisch (personen)vervoer: streven naar 100% emissieloze nieuwverkoop van personenauto’s in 2030
- verduurzaming logistiek: middelgrote zero-emissiezones stadslogistiek in 30 tot 40 grotere gemeenten in 2025, zero-emissie bouwverkeer en mobiele werktuigen, klimaatneutrale en circulaire grond-, weg- en waterwerken (GWW), 30% reductie van de CO2-uitstoot door achterland en continentaal vervoer in 2030 en binnenvaart
- verduurzaming personenmobiliteit (inclusief zakelijk reizen, OV en fiets): 8 miljard zakelijke (auto)kilometers minder in 2030 en een norm voor organisaties met meer dan 100 werknemers voor de maximering van CO2-emissie door werkgebonden mobiliteit.
Transitie naar nulemissie
Het Klimaatakkoord stelt dat elektrisch de norm wordt, zeker voor personenvervoer. Het streven is om de nieuwverkoop in 2030 volledig emissieloos te maken. Voor taxi’s geldt dat het doel is dat 50% van de taxi’s in 2025 nulemissie is. Vanaf 2025 zullen in veel stedelijke gebieden de milieuzones scherpe (vaak nulemissie) eisen stellen aan logistiek.
Voor een aantal specifieke doelgroepen/voertuigcategorieën zijn in het Klimaatakkoord aanvullende doelstellingen opgenomen:
- in 2025 moeten alle nieuwe OV-bussen nulemissie zijn.
- in 2030 het hele wagenpark, met betrekking tot OV bussen.
Dit is in lijn met het eerder gesloten Bestuursakkoord Zero-emissie Bussen (BAZEB).
Rol van hernieuwbare energiedragers
- volledig emissieloos is het doel. Tot die tijd zijn andere opties die bijdragen aan CO2-reductie mogelijk, voorbeelden:
- zwaar wegvervoer: tijdelijk inzetten op duurzame en synthetische biobrandstoffen.
- bij modaliteiten waar nog geen alternatieven voor zijn: biokerosine en bioLNG. Hierbij wordt gestuurd op lage CO2 emissie in de brandstofketen.
- niet meer biobrandstoffen uit voedsel- en voedergewassen inzetten als het niveau van 2020.
Wagenpark Rijksoverheid
Het Klimaatakkoord stelt ook een doel voor het wagenpark van de Rijksoverheid. Dit dient in 2028 volledig emissieloos te zijn. De Rijksoverheid zal deelnemen in Anders Reizen en ambieert minimaal 50% CO2-reductie op de eigen gerelateerde mobiliteit in 2030. Deze reductie wordt bereikt via onder andere personeelsbeleid en cao- onderhandelingen. Tevens realiseert de Rijksoverheid de hiervoor benodigde laadinfrastructuur (circa 2.400 laadpunten).
Green Deal Zero Emissie Stadslogistiek (ZES)
Partijen van de Green Deal Zero Emissie Stadslogistiek willen dat:
- in 2025 de stadskernen emissievrij worden beleverd.
- voertuigen die op de snelweg een verbrandingsmotor gebruiken en in de binnenstad een andere aandrijving hier ook onder vallen.
- de emissie van CO2, NOx en fijnstof als gevolg van stadslogistiek gereduceerd wordt tot nul.
- het geluid beperkt wordt.
Zero Emissie Bus (BAZEB)
In het Bestuursakkoord Zero Emissie regionaal openbaar vervoer per Bus (BAZEB) zijn de betrokken partijen overeengekomen dat:
- zij gezamenlijk streven naar een volledig emissievrij regionaal busvervoer in 2030.
- vanaf 2025 alle nieuwe OV-bussen zero emissie zijn.
- in 2025 gebruik wordt gemaakt van 100% hernieuwbare energie of brandstof. Deze moet zo veel mogelijk lokaal worden opgewekt.
- OV-concessies een zo gunstig mogelijke score hebben op de well-to-wheel CO2 uitstoot.
Zero Emissie Doelgroepenvervoer (BAZED)
Volledig zero emissie (uitstootvrij) doelgroepenvervoer vanaf 1 januari 2025, dat is de gezamenlijke ambitie van gemeenten en marktpartijen en andere organisaties uit de sector. Dit is vastgelegd in het Bestuursakkoord Zero emissie doelgroepenvervoer. Begin 2020 is de Monitor Zero Emissie Doelgroepenvervoer verschenen. Hierin is de voortgang van het bestuursakkoord onderzocht. Uit de monitoring door het GNMI blijkt dat ook dat:
- gemeenten die ondertekend hebben bezig zijn met de inzet van ZE-doelgroepenvervoer
- groen gas in sommige gevallen wordt gebruikt als transitiebrandstof
- er steeds meer geschikte voertuigen op de markt komen, ook voor rolstoelbussen.
Convenant Duurzame Voertuigen en Brandstoffen Reinigingsbranche
In het Convenant Duurzame Voertuigen en Brandstoffen in de Reinigingsbranche wordt ingezet op:
- nulemissie energiebronnen
- duurzame biobrandstoffen als tijdelijke oplossing
- vanaf 2030 alle duurzame biobrandstoffen uitgefaserend en uitsluitend nog inzetten op nulemissie.
Dit convenant heeft betrekking op een beperkt aantal voertuigen maar heeft hoge ambities.
Manifest Maatschappelijk Verantwoord Opdrachtgeven en Inkopen (MVOI)
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft samen met overheden in Nederland het Manifest MVOI opgesteld. Het manifest is bedoeld om de bijdrage van MVI op de realisatie van beleidsdoelen te vergroten. In het Manifest MVOI bepalen overheden hun doelstellingen, op basis van hun eigen ambities. Het manifest helpt organisaties om MVI te verankeren in de eigen organisatie en beter het instrument inkoop in te zetten voor het halen van doelen, zoals CO2 reductie.
National Agenda Laadinfrastructuur (NAL)
Om de ambitie uit het Klimaatakkoord voor emissieloos vervoer vorm te geven, is de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) gelanceerd. Voor elke gemeente gold de verplichting om eind 2020 een integrale visie op laadinfrastructuur vast te stellen. Lokale behoeftes zouden zo een plek moeten vinden in regionale mobiliteitsplannen. Binnen de Agenda werken verschillende publieke en private stakeholders samen.
Schone Lucht Akkoord (SLA)
Voor luchtkwaliteit is nationaal in Nederland het Schone Luchtakkoord (SLA) van belang. Het akkoord is na het Klimaatakkoord tot stand gekomen en streeft ernaar om in 2030 ten opzichte van 2016 een 70% reductie te realiseren van negatieve gezondheidseffecten van verkeersemissies in heel Nederland. Het SLA noemt geen enkele brandstof specifiek, maar het gaat uit van het gezondheidseffecten.
Aanbestedingen
In het akkoord is onder andere vastgelegd om gezondheidsdoelen, in de vorm van emissie-eisen, op te nemen in aanbestedingen. Het SLA streeft ook naar een zo snel mogelijke beëindiging van de inzet van (oude) dieselvoertuigen.
Werkgeversaanpak
De werkgeversaanpak bestaat uit het ondersteunen en stimuleren van werkgevers om hun mobiliteitsbeleid te veranderen. Het is geen wettelijk beleid, maar een optie voor verschillende overheden om via werkgevers de bereikbaarheid en duurzaamheid te bevorderen. Zo kunnen werkgevers via de werkgeversaanpak geadviseerd worden over slimme en duurzame mobiliteit en kunnen zij op hun beurt overheden informeren over behoeften en mogelijkheden.
Visie duurzame energiedragers mobiliteit
De Visie duurzame energiedragers mobiliteit uit 2020 is in lijn met de afspraken uit het Klimaatakkoord, zoals de hoofdzakelijke inzet op waterstof en elektrisch. Verscheidene maatregelen worden aangekondigd die dit moeten ondersteunen:
- hybride geldt als tussenoplossing.
- voor zwaar vervoer, lucht- en zeevaart blijven voorlopig duurzame biobrandstoffen nodig.
- biobrandstoffen dienen voornamelijk voort te komen uit residuen, afvalstromen, e-fuels en additionele hernieuwbare elektriciteit. Hierbij geldt dat niet meer additionele biobrandstoffen uit voedsel- en voedergewassen mogen worden ingezet dan het niveau van 2020.
Integraal Duurzaamheidskader biomassa (SER-advies)
Het Integraal Duurzaamheidskader Biomassa (SER-advies) is opgesteld naar aanleiding van de zorgen, die in het Klimaatakkoord geuit zijn met betrekking tot de inzet van biomassa. De SER ziet de noodzaak om biobrandstoffen in te zetten voor licht transport op korte termijn verdwijnen. Voor zwaar transport vervullen ze vooral een overbruggingsfunctie naar toekomstige alternatieven. Op langere termijn kan er wel een rol zijn voor synthetische brandstoffen en e-fuels (waaronder power-to-liquids).
Vrachtwagenheffing
Voor vrachtverkeer op snel- en autowegen streeft de Rijksoverheid ernaar om in 2026 een heffing in te voeren waarbij het tarief wordt gedifferentieerd naar euroklasse en gewicht. Het wetsvoorstel voor deze zogenoemde vrachtwagenheffing wordt momenteel voorbereid. Een deel van de opbrengsten van de vrachtwagenheffing zal worden teruggesluisd naar de transportsector als impuls voor verdere verduurzaming van het vrachtverkeer.
Lokaal beleid
Veel Europees en nationaal beleid voor duurzame mobiliteit kent een specifieke regionale of lokale uitwerking. In specifieke aanbestedingen kan dit lokale beleid van belang zijn.
Regionale Mobiliteitsprogramma’s
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat diverse afspraken op regionaal en gemeentelijk niveau worden uitgewerkt in Regionale Mobiliteitsprogramma’s (RMP’s).
Gemeentelijk mobiliteitsprogramma of lokaal klimaatplan
Naast de Regionale Mobiliteitsprogramma’s stellen sommige gemeenten aanvullend beleid op voor verduurzaming van mobiliteit, dat bijvoorbeeld wordt vastgelegd in het gemeentelijk mobiliteitsprogramma of het lokale klimaatplan.
Milieuzones
Voor alle inkoopcategorieën binnen transport is het bij de inkoopvoorwaarden van belang rekening te houden met lokale milieuzones. In diverse Nederlandse steden gelden milieuzones voor dieselvrachtauto’s. Daarnaast gelden er in sommige steden aanvullende milieueisen voor personenauto’s, bestelauto’s, bussen, taxi’s en brom- en snorfietsen.