Wettelijk kader archeologie
De bescherming van het archeologisch erfgoed is Europees vastgelegd in het Verdrag van Malta. In dit Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed hebben 20 Europese staten vastgelegd hoe ze omgaan met het Europees archeologisch erfgoed. Ook Nederland heeft ondertekend. Per 1 juli 2016 is de Erfgoedwet in werking getreden. De Erfgoedwet bundelt meerdere wetten en regelingen en maakt samen met de nieuwe Omgevingswet een integrale bescherming van het cultureel erfgoed mogelijk.
Verdrag van Malta
Het Verdrag van Malta, ook wel het Verdrag van Valletta genoemd, dient het hoofd te bieden aan de toenemende bedreiging van het archeologische erfgoed in Europa door natuurlijke processen, ondeskundig gebruik, clandestiene opgravingen en grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen. Doel is uiteindelijk om het Europese archeologische erfgoed als bron van het Europese gemeenschappelijke geheugen te beschermen. Het Verdrag van Malta bevat in de vorm van artikelen een aantal bepalingen ten behoeve van de bescherming van het archeologisch erfgoed:
- Streven naar behoud in situ van archeologische waarden. De bodem is de beste garantie voor een goede conservering van archeologische resten (artikel 4).
- Tijdig rekening houden in de ruimtelijke ordening met de mogelijkheid of aanwezigheid van archeologische waarden, zodat er nog ruimte is voor archeologievriendelijke alternatieven (artikel 5).
- De verstoorder is verantwoordelijk voor en betaalt voor het doen van opgravingen en het documenteren van archeologische resten, wanneer behoud in situ (in de bodem) niet mogelijk is (artikel 6).
- Communicatie met het publiek (artikel 9).
- Uitwisseling van kennis en archeologiedeskundigen tussen de landen (artikel 12).
Erfgoedwet (Ew)
Tot 1 juli 2016 was het grootste deel van de regelgeving met betrekking tot onroerend erfgoed (het archeologisch bodemarchief, gebouwde en aangelegde monumenten en cultuurlandschappen) vastgelegd in de Monumentenwet 1988, de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De Wro en Wabo blijven van kracht totdat de Omgevingswet in werking treedt.
Doordat er voor de diverse disciplines, waaronder ook museumcollecties, allerlei verschillende regelgeving was, kende elk erfgoedtype zijn eigen specifieke definities, procedures en beschermingsmaatregelen. De huidige Erfgoedwet, integreert de verschillende regelingen.
Tegelijkertijd liep (en loopt) er al een proces van herziening en systematisering van alle regelgeving over de fysieke leefomgeving: de stelselherziening omgevingsrecht, met als voornaamste wettelijk kader de Omgevingswet (Ow).
Knip met Omgevingswet
De combinatie van beide operaties betekent dat voor de omgang met het onroerend erfgoed in de ruimtelijke ordening een knip optreedt. Hierbij is een deel van de regelgeving uit de Monumentenwet 1988 ondergebracht in de Erfgoedwet en een ander deel in de Omgevingswet en de hierbij behorende onderliggende regelgeving. Behoudens enkele uitzonderingen geldt dat de duiding van erfgoed is geregeld in de Erfgoedwet en de omgang met erfgoed in de Omgevingswet.
Overgangsrecht
Met de inwerkingtreding van de Erfgoedwet op 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 opgeheven. Het overgangsrecht uit de Erfgoedwet (artikel 9.1) bepaalt echter, dat tot het moment dat de Ow in werking treedt, de onderdelen uit de Monumentenwet 1988 die in de Omgevingswet opgaan van kracht blijven. Bij besluiten op grond van deze artikelen kan sinds 1 juli 2016 worden vermeld, dat deze besluiten zijn genomen op grond van artikel 9.1 van de Erfgoedwet in samenhang met het betreffende artikel uit de Monumentenwet.
Erfgoedwet op cultureelerfgoed.nl
Cultureel erfgoed onder de Omgevingswet op cultureelerfgoed.nl
Wet- en regelgeving archeologie op sikb.nl