Inbreukprocedure
Als een aanbestedende dienst niet handelt conform de Europese aanbestedingsrichtlijn, dan kan de Europese Commissie een inbreukprocedure tegen Nederland starten. Dit houdt in dat de rijksoverheid een brief van de Commissie krijgt met de redenen waarom de Commissie denkt dat de EU-wetgeving geschonden is. Ook wordt een termijn gesteld waarop de Commissie een gedetailleerd antwoord moet ontvangen.
Als het antwoord van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (in samenspraak met de aanbestedende dienst) niet bevredigend is, kan de Commissie naar het Europese Hof van Justitie stappen. Het Hof geeft een eindoordeel over het geschil tussen Commissie en Nederland. De Commissie ziet toe op de uitvoering van het arrest. In de afgelopen jaren is de Commissie jaarlijks één of twee inbreukprocedures gestart op het gebied van aanbesteden. Dit leidt zelden tot een veroordeling. Onderaan staat een overzicht van jegens Nederland lopende inbreukprocedures en rechts enkele uitspraken van het Europese Hof van Justitie.
Uitgebreid
Een Europese inbreukprocedure bestaat uit 3 stappen:
- De notificatiefase
- De administratieve fase
- De juridische fase
Notificatiefase
De Europese Commissie neemt kennis van een overtreding van de Europese aanbestedingsrichtlijn door:
- Informatie die Nederland aan de Commissie stuurt over de omzetting en de toepassing van de aanbestedingsrichtlijnen
- Op eigen initiatief op zoek te gaan naar informatie in kranten en andere nieuwsmedia
- Directe en indirecte contacten met politieke en administratieve actoren
- Klachtenbrieven van of contacten met burgers en ondernemingen die vinden dat hun rechten zijn aangetast.
Administratieve fase
Wanneer de Commissie na onderzoek denkt dat de aanbestedingsrichtlijn niet is nageleefd, volgt een administratieve fase met een formele ingebrekestelling. Dit is een gemotiveerde schriftelijke aanmaning van de Commissie. Op de ingebrekestelling dient het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties binnen een bepaalde termijn te reageren (twee maanden). Indien de reactie niet afdoende is, stuurt de Commissie een met redenen omkleed advies (MROA) waarop weer een antwoord van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties volgt.
Voor iedere stap in het proces geldt in beginsel een maximale periode van twee maanden. Deze periode kan op schriftelijk verzoek worden verlengd met één maand.
Juridische fase
Mocht de administratieve fase voor de Commissie niet tot een bevredigend resultaat leiden, dan volgt de juridische fase. In deze fase daagt de Europese Commissie Nederland voor het Europese Hof van Justitie. Nederland komt vervolgens met een verweer. Daar wordt door de Commissie met een repliek op gereageerd, met de kans van dupliek voor Nederland. Tot slot geeft de advocaat-generaal bij het Hof zijn visie en volgt de uitspraak van het Europese Hof van Justitie.
Ook hier geldt voor iedere stap in het proces een periode van twee maanden. Deze periode kan met een schriftelijk verzoek worden verlengd met één maand. De uitspraak laat meestal wat langer op zich wachten dan een maand.
De Europese Commissie ziet toe op de naleving van het arrest. Als Nederland na een veroordeling nog altijd weigert om de nodige maatregelen te nemen, kan de Commissie een tweede inbreukprocedure starten. Die tweede inbreukprocedure is identiek aan de eerste en kan dus uitmonden in een tweede veroordeling. Het enige verschil met de eerste inbreukprocedure is dat het Hof nu een dwangsom kan opleggen.
Overzicht ingebrekestellingen
De Rijksoverheid publiceert periodiek een overzicht van de stand van zaken bij de implementatie van EU-richtlijnen in de Nederlandse wet- en regelgeving en de ingebrekestellingsprocedures die de Europese Commissie tegen Nederland is gestart als gevolg van niet-tijdige implementatie.