Regelgeving Sociaal Domein
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het sociale domein in hun gemeente. Het kader hiervoor is vastgelegd in wetgeving; Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en Jeugdwet. Binnen dit wettelijke kader geeft u als gemeente zelf vorm aan het sociaal domein. Dit legt u vast in gemeentelijke regelgeving. Naast wet- en regelgeving kan een gemeente eigen organisatiedoelen vastleggen in een beleidskader.
Wettelijke kaders Jeudgwet en Wmo
Er zijn 2 wetten die gelden voor het sociaal domein. De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) draait om het geven van maatschappelijke ondersteuning, zodat mensen kunnen meedoen en zich kunnen handhaven in de samenleving. De Jeugdwet houdt in dat gemeenten hulp moeten bieden bij het opgroeien, de zelfredzaamheid of deelname aan de maatschappij als de jeugdige of ouders dit nodig hebben.
Minimumeisen bij het inkopen in het Sociaal Domein zijn vastgelegd in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Jeugdwet. De Wmo is een decentrale wet. Dat betekent dat het Rijk het kader vaststelt en de gemeenten binnen dat kader zelf de wet uitwerken in lokale regels. Een gemeente legt bijvoorbeeld in gemeentelijke regelgeving vast wat zij verstaat onder: veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht.
Volgens de Jeugdwet moet een gemeente ook jeugdhulp aanbieden na verwijzing van een huisarts, medisch specialist of jeugdarts. Deze medische verwijsroute is specifiek voor jeugdhulp. In de Wmo is maatschappelijke ondersteuning alleen toegankelijk via de gemeente zelf.
Wijziging Jeugdwet en Wmo 2015
Het wetsvoorstel maatschappelijk verantwoord inkopen Jeugdwet en Wmo 2015 maakt het gemeenten mogelijk om aanbestedingsprocedures voor jeugdzorg en maatschappelijke ondersteuning eenvoudiger in te richten. In het wetvoorstel is de verplichting uit de Jeugdwet (artikel 2.11) en Wmo 2015 (artikel 2.6.4) dat gegund moet worden op basis van de economisch meest voordelige inschrijving en niet enkel op grond van de laagste prijs, geschrapt.
Hierdoor kunnen gemeenten een eenvoudige procedure toepassen, waarbij niet per definitie via het vergelijken van offertes, de aanbieder met de beste prijs kwaliteit verhouding dient te worden geselecteerd, maar ook kan worden gekozen voor andere criteria. Het programma Inkoop en Aanbesteden Sociaal Domein heeft een handreiking SAS zonder EMVI opgesteld.
De gewijzigde wet is op 1 juli 2024 inwerkinggetreden.
Kwaliteitseisen
Voor zowel gemeenten als aanbieders is het belangrijk om kwalitatief goede jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning te bieden. Kwaliteitseisen zijn gedeeltelijk wettelijk vastgelegd. Daarnaast zijn er kwaliteitsstandaarden, beroepscodes en protocollen, kwaliteitskeurmerken et cetera waarbij aangesloten kan worden. Bovendien kan een gemeente kiezen voor aanvullende kwaliteitseisen. Deze komen vaak voort uit lokale of regionaal gegroeide gewenste praktijken die men wil voortzetten of uit een bepaalde wijze waarop de gemeente wilt sturen. Deze aanvullende eisen moeten altijd worden afgewogen tegen de administratieve lasten die zij oproepen voor aanbieders.
Keuzevrijheid Jeugdwet
Vanuit de Jeugdwet bent u als gemeente verplicht om bij de wijze waarop u ondersteuning biedt rekening te houden met individuele persoonskenmerken zoals levensovertuiging, culturele achtergrond en individuele behoeften en voorkeuren van de jeugdige of zijn/haar ouders. Waar mogelijk dient een gemeente dus keuzevrijheid te bieden. Een gemeente heeft beleidsvrijheid om te bepalen of een jeugdige volledig vrij is om voor een zorgaanbieder te kiezen of dat een gemeente jeugdhulp of specifieke functies binnen het geheel aan jeugdhulp bij een geselecteerd aantal zorgaanbieders inkoopt.
AMvB Reële prijs Wmo 2015
Sinds 1 juni 2017 is de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) Reële prijs Wmo 2015 van kracht. Uit deze AMvB volgt dat u bij het vaststellen van een reële prijs rekening moet houden met de hiervoor genoemde wettelijke eisen aan de kwaliteit van de dienst. Daarnaast is een reële prijs gebaseerd op de volgende verplichte kostprijselementen:
- de kosten van de beroepskracht,
- redelijke overheadkosten,
- kosten voor niet productieve uren van de beroepskrachten als gevolg van verlof, ziekte, scholing,
- werkoverleg,
- reis- en opleidingskosten,
- indexatie van de reële prijs voor het leveren van een dienst en overige kosten als gevolg van door de gemeente gestelde verplichtingen voor aanbieders waaronder rapportageverplichtingen en administratieve verplichtingen.
Per 1 juli 2024 zijn het Besluit Jeugdwet en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 gewijzigd.
Reële prijs als ondergrens
In overeenkomsten met zorgaanbieders, en de eventueel daaraan voorafgaande aanbestedingsprocedures, bent u gehouden de reële prijs als ondergrens te hanteren. Een inschrijving die niet gebaseerd is op de reële prijs moet u terzijde leggen.
Toepassing besluit
Het besluit reële prijs is van toepassing op alle diensten die in uw opdracht worden verricht, ongeacht de vraag of deze opdracht is verstrekt op grond van de Aanbestedingswet 2012 dan wel op een andere wijze, zoals door middel van een Open House systeem. De AMvB is echter niet van toepassing, indien een dienstverleningstaak op basis van een subsidie wordt toegekend. Dit volgt uit de toelichting bij de AMvB. U kunt bij subsidieverstrekking overigens wel kostprijselementen zoals genoemd in de AMvB overnemen.
Beleidskader en plan
In de Wmo en de Jeugdwet staat dat u als gemeente periodiek een (beleids)plan en een gemeentelijke verordening (beleidskader) moet vaststellen voor maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp. Een beleidsplan bevat meestal: missie, visie, kernwaarden, strategie, doelstellingen en inzet van middelen. Hoofdlijnen waarop besluiten kunnen worden genomen.
Beleidskader opstellen
Goed beleid maken begint met kennis over hoe ouderen, jongeren en kinderen in uw gemeente ervoor staan. In het beleidskader geeft u antwoord op belangrijke inrichtingsvraagstukken (waarom, wat en hoe) die de hoofdlijnen voor de uitvoering vormen.
U legt regels vast die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het beleidsplan. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de vraag op welke wijze en op basis van welke criteria wordt vastgesteld of een inwoner in aanmerking komt voor een voorziening of wat u in de uitvoering verwacht van aanbieders. Dit om ervoor te zorgen dat een cliënt tijdig en kwalitatief goede zorg of ondersteuning ontvangt.
Met het beleidskader heeft u vervolgens voldoende richting om een keuze te kunnen maken uit de manieren waarop u de voorzieningen vormgeeft, zelf (inbesteden) en/of met behulp van de aanbieders (subsidie, aanbesteden of Open House). Gemaakte keuzes kunnen van invloed zijn op welke vormgeving u kunt toepassen: Keuze aanbesteden, inbesteden, subsidie of Open House.
Participatiewet
Per 1 januari 2015 is de Participatiewet in werking getreden. De wet is er om zoveel mogelijk mensen met of zonder arbeidsbeperking werk te laten vinden. De gemeenten zijn daarbij verantwoordelijk gesteld als mensen met een arbeidsbeperking ondersteuning nodig hebben. De bedoeling is dat deze doelgroep in grotere mate terecht kan bij reguliere werkgevers. Gemeenten bepalen op basis van maatwerk wie voor welke vorm van ondersteuning in aanmerking komt. Social return bij aanbestedingen van overheidsopdrachten houdt meestal in dat een percentage mensen met afstand tot de arbeidsmarkt door ondernemers in dienst worden genomen.