Archeologie en markt
Tot ongeveer 2000 werd archeologisch onderzoek voornamelijk uitgevoerd door de overheid (Rijksdienst en gemeentelijke diensten) en universiteiten met een opleiding archeologie. Marktwerking is rond het jaar 2000 als uitvloeisel van het Verdrag van Malta gemeengoed geworden in het Nederlandse archeologische bestel. Sindsdien dingen commerciële archeologische bedrijven mee in het verwerven van opdrachten voor archeologisch onderzoek.
Op deze pagina:
Opdrachtgevers
Archeologische opdrachten
Omzet en aantal werknemers
Aantal onderzoeken per jaar
Eigenschappen archeologische markt
Eigenschappen archeologie-opdracht
Wettelijk kader archeologie
Opdrachtgevers
Opdrachtgevers voor de archeologische markt zijn voor een deel particuliere ontwikkelaars, maar de meeste opdrachten worden verstrekt door overheden, zoals gemeenten, provincies, Rijkswaterstaat en waterschappen. Als in dit dossier gesproken wordt van archeologisch onderzoek, dan worden in principe alle werkzaamheden bedoeld die verband houden met werkzaamheden in het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ).
Archeologische opdrachten
Archeologische opdrachten lopen uiteen van onderzoeksopdrachten in de sfeer van (weinig complexe en qua doorlooptijd beperkte) bureau- en booronderzoeken, tot het uitvoeren en rapporteren van grootschalige, soms complexe, opgravingen met een opdrachtwaarde tot enkele miljoenen euro’s. Incidenteel komen overheidsopdrachten voor die verband houden met archeologische syntheses en aanverwant (wetenschappelijk) onderzoek. Het gaat dan niet om AMZ-gerelateerde opdrachten die verband houden met een concrete ruimtelijke ontwikkeling.
Archeologische vooronderzoeken
Gemeenten hebben een archeologische zorgplicht en initiatiefnemers van projecten waarbij de bodem wordt verstoord, zijn verplicht rekening te houden met eventueel aanwezige archeologische resten. Ten minste, als het bestemmingsplan dat voorschrijft. Hiervoor moet soms onderzoek worden uitgevoerd: het archeologisch vooronderzoek. Het SKIB heeft Handreiking Archeologisch vooronderzoek opgesteld. Deze handreiking heeft als doel initiatiefnemers en overheden wegwijs te maken in alle fasen van het archeologisch vooronderzoek bij landbodems.
Omzet en aantal werknemers
Het archeologisch bedrijfsleven is een relatief kleine speler in de Nederlandse economie met een geschatte jaaromzet van ongeveer 50 miljoen euro. Het aantal professionals werkzaam in het archeologisch bedrijfsleven wordt geschat op ongeveer 600 werknemers. Naast de bedrijven verrichten ook gecertificeerde gemeentelijke archeologische diensten onderzoek binnen hun gemeentegrenzen. De tendens is dat deze zich bovendien steeds vaker laten inhuren door (buur)gemeenten. De omzet die bij gemeentelijke archeologische diensten jaarlijks omgaat wordt geschat op 24 miljoen euro, waarvan een (onbekend) aandeel buiten de eigen gemeente. Het aantal archeologie-gerelateerde banen zou bij gemeentelijke diensten bijna 250 bedragen.
Aantal onderzoeken per jaar
In 2017 zijn 4225 meldingen van archeologische onderzoeken in Archeologisch Informatiesysteem (Archis) aangemeld. Aanmelding is verplicht. Hiervan zijn 3731 onderzoeken aangemeld door archeologische marktpartijen en 325 door gemeentelijke diensten. De overige aanmeldingen komen met name van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, universiteiten en één hogeschool met een studie archeologie. Volgens de Erfgoedmonitor werden in 2017 in Nederland 1207 bureauonderzoeken uitgevoerd; 2382 onderzoeken in het veld (van boringen tot proefsleuven); 453 archeologische begeleidingen en 174 opgravingen. 9 onderzoeken hadden betrekking op onderzoek op- en in waterbodems.
Eigenschappen archeologische markt
Een aantal eigenschappen van het Nederlandse archeologische bestel maakt dat een archeologische opdracht een ander karakter heeft dan opdrachten in bijvoorbeeld de GWW. Een gebiedsontwikkelaar (of dat nu een gemeente of een particulier is) is vanuit wetgeving en overheidsbeleid doorgaans verplicht om een archeologisch vooronderzoek uit te laten voeren en aan te tonen dat er geen archeologie in de bodem aanwezig is. Is dat wel het geval, dan kan de bevoegde overheid besluiten om eerst een opgraving te laten verrichten alvorens een ontwikkelgebied vrij te geven voor bijvoorbeeld woningbouw. De bevoegde overheid (en dus niet de initiatiefnemer) bepaalt hoe dit moet gebeuren en de wetgever bepaalt welke gecertificeerde bedrijven en overheidsinstellingen dit onderzoek mogen uitvoeren volgens bepaalde protocollen, normen en standaarden. Een archeologisch onderzoek heeft een publiek belang, maar de initiatiefnemer is financieel verantwoordelijk.
Eigenschappen archeologie-opdracht
Een archeologie-opdracht heeft meerdere specifieke kenmerken:
- Archeologische dienstverlening (onderzoek) vindt plaats binnen de context van het monumentenbeleid van de overheid en de wettelijke kaders die daaraan ten grondslag liggen.
- Archeologisch onderzoek in het kader van de Archeologische Monumentenzorg dient primair het publieke belang, maar wordt vanwege de wettelijke verplichting tot onderzoek doorgaans geïnitieerd door publieke en private ontwikkelaars van een gebied.
- Aanbieders van archeologische diensten (het archeologisch bedrijfsleven) dragen wettelijk vastgelegde en door de eisenstellende overheid voorgeschreven verantwoordelijkheden die anders normaliter, zoals bijvoorbeeld in de GWW, zijn neergelegd bij de initiatiefnemer.
- De bevoegde overheid bepaalt in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) middels een archeologisch Programma van Eisen hoe een gravend archeologisch onderzoek dient te worden uitgevoerd en ziet erop toe dat een archeologisch dienstverlener dit naar behoren, conform wet- en regelgeving verricht.
- Voor de meeste vormen van professioneel archeologisch onderzoek moet een archeologische partij gecertificeerd zijn. Er wordt altijd gewerkt volgens de Kwaliteitssysteem Nederlandse Archeologie (KNA).
- Alle kosten van archeologisch onderzoek, van voorbereiding veldwerk tot oplevering van het definitieve onderzoeksrapport, zijn voor rekening van de opdrachtgever (initiatiefnemer van een ontwikkeling).
- De uitkomst van archeologisch onderzoek (met name gravend onderzoek) is niet op voorhand bekend. Daarom is een aantal kostenposten zoals voor conservering, documenteren en deponeren van vondsten en monsters, maar ook de uiteindelijke omvang van de opgravingswerkzaamheden, vooraf moeilijk in te schatten.
- Archeologisch onderzoek vindt niet alleen op het land plaats (landbodems), maar ook op- en onder water (waterbodems).
Wettelijk kader archeologie
Archeologisch onderzoek is gebonden aan wettelijke regels. In de afgelopen 25 jaar is het archeologiebestel in Nederland en de manier waarop een goede omgang met het archeologisch erfgoed wordt geborgd, ingrijpend veranderd. Een belangrijke aanleiding daartoe is het Verdrag van Malta geweest, dat in 1992 op initiatief van de Raad van Europa door een aantal Europese lidstaten, waaronder Nederland, is ondertekend. Het verdrag van Malta heeft in Nederland geleid tot wetgeving die thans is vastgelegd in de Erfgoedwet en de Omgevingswet.