Bijzondere uitvoeringsvoorwaarden
Belangrijkste jurisprudentie over bijzondere uitvoeringsvoorwaarden.
Rechtsregel 1:
Voorwaarden gesteld door de aanbestedende dienst ten aanzien van de wijze waarop de leverancier de producten van de producent heeft betrokken, zijn te beschouwen als uitvoeringsvoorwaarden. Dit kunnen voorwaarden zijn die verband houden met sociale overwegingen. De eis dat de te leveren koffie en thee afkomstig zijn van kleine producenten in ontwikkelingslanden waarmee voor hen gunstige handelsrelaties tot stand zijn gebracht, valt onder dergelijke overwegingen.
Rechtsregel 2:
Bepaalde deelnemers aan aanbestedingsprocedures kunnen geweigerd worden wanneer ze weigeren om het minimumloon te betalen. Richtlijn 2004/18 verzet zich niet tegen een wettelijke regeling waarbij inschrijvers en hun onderaannemers worden verplicht zich in een bij hun inschrijving gevoegde schriftelijke verklaring ertoe te verbinden om een vooraf vastgesteld minimumloon te betalen aan het met de uitvoering van de prestaties belaste personeel.
Rechtsregel 1:
Voorwaarden gesteld door de aanbestedende dienst ten aanzien van de wijze waarop de leverancier de producten van de producent heeft betrokken, zijn te beschouwen als uitvoeringsvoorwaarden. Dit kunnen voorwaarden zijn die verband houden met sociale overwegingen. De eis dat de te leveren koffie en thee afkomstig zijn van kleine producenten in ontwikkelingslanden waarmee voor hen gunstige handelsrelaties tot stand zijn gebracht, valt onder dergelijke overwegingen.
NB: hiervan moet van geval tot geval worden bekeken of sprake is van verenigbaarheid met het EU-recht!
Citaat Commissie/Nederland (koffie):
"Zoals in punt 37 van het onderhavige arrest uiteen is gezet, duidt het keurmerk Max Havelaar fairtradeproducten aan die bij organisaties bestaande uit kleine producenten in ontwikkelingslanden zijn ingekocht tegen een prijs en onder handelsvoorwaarden die gunstig zijn ten opzichte van wat door de marktvoorwaarden wordt bepaald. Bij de toekenning van het keurmerk worden vier criteria gehanteerd: de betaalde prijs moet alle kosten dekken, die prijs moet een toeslag op de marktkoersen bevatten, de productie moet worden voorgefinancierd en de importeur moet een langdurige handelsrelatie met de producenten hebben.
Vastgesteld moet worden dat dergelijke criteria niet stroken met de definitie van het begrip technische specificatie in punt 1, sub b, van bijlage VI bij richtlijn 2004/18, daar deze definitie uitsluitend de kenmerken van de producten zelf en de vervaardiging, de verpakking of het gebruik ervan betreft, en niet de voorwaarden waaronder de leverancier ze van de producent heeft betrokken.
De eerbiediging van deze criteria valt veeleer in het kader van het begrip „Voorwaarden waaronder de opdracht wordt uitgevoerd" in de zin van artikel 26 van deze richtlijn.
Dit artikel bepaalt immers dat de voorwaarden waaronder de opdracht wordt uitgevoerd onder meer verband kunnen houden met sociale overwegingen. De eis dat de te leveren koffie en thee afkomstig zijn van kleine producenten in ontwikkelingslanden waarmee voor hen gunstige handelsrelaties tot stand zijn gebracht, valt onder dergelijke overwegingen. De regelmatigheid van een dergelijke voorwaarde zou dus aan voormeld artikel 26 moeten worden getoetst." (ov. 73-76)
Hof van Justitie EU (C-368/10, 10 mei 2012) op eur-lex.europa.eu
Rechtsregel 2:
Bepaalde deelnemers aan aanbestedingsprocedures kunnen geweigerd worden wanneer ze weigeren om het minimumloon te betalen. Richtlijn 2004/18 verzet zich niet tegen een wettelijke regeling waarbij inschrijvers en hun onderaannemers worden verplicht zich in een bij hun inschrijving gevoegde schriftelijke verklaring ertoe te verbinden om een vooraf vastgesteld minimumloon te betalen aan het met de uitvoering van de prestaties belaste personeel.
Citaat RegioPost/Stads Landau:
Het Hof (Vierde kamer) verklaart voor recht:
"1) (...) richtlijn 2004/18/EG (...) zich niet verzet tegen een wettelijke regeling van een regionale entiteit van een lidstaat zoals in het hoofdgeding aan de orde is, waarbij inschrijvers en hun onderaannemers worden verplicht zich in een bij hun inschrijving te voegen schriftelijke verklaring ertoe te verbinden om een bij die wettelijke regeling vastgesteld minimumloon te betalen aan het personeel dat zal worden belast met de uitvoering van de prestaties die het voorwerp uitmaken van de betreffende overheidsopdracht.
2) (...) richtlijn 2004/18 (...) zich niet verzet tegen een wettelijke regeling van een regionale entiteit van een lidstaat zoals in het hoofdgeding aan de orde is, waarbij wordt bepaald dat inschrijvers en hun onderaannemers worden uitgesloten van deelneming aan de aanbestedingsprocedure voor een overheidsopdracht wanneer zij weigeren zich in een bij hun inschrijving te voegen schriftelijke verklaring ertoe te verbinden om een bij die wettelijke regeling vastgesteld minimumloon te betalen aan het personeel dat zal worden belast met de uitvoering van de prestaties die het voorwerp uitmaken van de betreffende overheidsopdracht".
Hof van Justitie EU (C-115/14, 17 november 2015 op eur-lex.europa.eu