Rechter maakt schatting van vertragingskosten (week 35)
Vertragingskosten | schadebegroting
In opdracht van de Gemeente Amsterdam heeft Reimert als aannemer in 2019 en 2020 na een aanbesteding de openbare ruimte aangelegd in de nieuwbouwwijk Noorderkwartier. Vanwege vertraging bij de bouw van de woningen (door andere aannemers) is Reimert drie maanden later dan gepland begonnen met haar werkzaamheden. Ook tijdens de uitvoering van het werk zijn door diverse omstandigheden vertragingen opgetreden. De rechter komt tot het oordeel dat Reimert onvoldoende heeft onderbouwd dat zij kosten heeft gemaakt als gevolg van de vertraagde start. De daarop betrekking hebbende vordering wordt daarom afgewezen. De kosten als gevolg van tijdens het werk opgetreden vertragingen en verstoringen zijn niet goed concreet te begroten. De rechtbank komt daarom uiteindelijk tot een schatting. (ECLI:NL:RBAMS:2024:5247, Rechtbank Amsterdam, Datum uitspraak 22 augustus 2024, Datum publicatie 27 augustus 2024)
Feiten en omstandigheden
In opdracht van de Gemeente heeft Reimert als aannemer in 2019 en 2020 de openbare ruimte aangelegd, waaronder nieuwe bestrating, in de nieuwbouwwijk Noorderkwartier in Amsterdam-Noord. Vanwege vertraging bij de bouw van de woningen (door andere aannemers) is Reimert drie maanden later dan gepland begonnen met haar werkzaamheden. Ook tijdens de uitvoering van het werk zijn door diverse omstandigheden vertragingen opgetreden. Uiteindelijk heeft Reimert het werk ruim 8 maanden na de oorspronkelijk afgesproken datum opgeleverd.
Reimert vindt dat de Gemeente een vergoeding moet betalen voor kosten die Reimert heeft gemaakt als gevolg van de vertraagde start en voor kosten als gevolg van tijdens het werk opgetreden vertragingen en verstoringen. De Gemeente is het daar niet mee eens. Volgens de Gemeente moet Reimert daarentegen een boete aan de Gemeente betalen, omdat Reimert de afgesproken opleverdatum heeft overschreden. De rechtbank komt in dit vonnis tot het oordeel dat Reimert onvoldoende heeft onderbouwd dat zij kosten heeft gemaakt als gevolg van de vertraagde start. De daarop betrekking hebbende vordering wordt daarom afgewezen. De kosten als gevolg van tijdens het werk opgetreden vertragingen en verstoringen zijn niet goed concreet te begroten. De rechtbank komt daarom uiteindelijk tot een schatting. Daarmee wordt een klein deel van die vordering van Reimert toegewezen. Verder moet de Gemeente een deel van de gevorderde indexeringskosten betalen en het openstaande bedrag op basis van de eindafrekening. De Gemeente kan tegenover Reimert geen aanspraak meer maken op de contractuele boete, omdat de Gemeente haar recht daartoe heeft verwerkt. De rechter zegt o.a.:
Causaal verband
“Vereist is dat causaal verband bestaat tussen vertragingsoorzaken en gemaakte kosten. Alleen kosten die Reimert heeft gemaakt als gevolg van aan de Gemeente toe te rekenen vertragingsoorzaken komen voor vergoeding in aanmerking. Kosten die het gevolg zijn van een andere oorzaak komen niet voor vergoeding in aanmerking, omdat dan het vereiste causaal verband ontbreekt.”
Vertraging
“Dat Reimert over sommige fases van het werk langer heeft gedaan dan in de aanbesteding was geprognotiseerd, betekent niet zonder meer dat dat is te wijten aan voor rekening van de Gemeente komende vertragingsoorzaken. Dat kan er bijvoorbeeld ook mee te maken hebben dat Reimert, zoals de Gemeente heeft aangevoerd, onvoldoende capaciteit had ingezet of niet efficiënt heeft gewerkt. Zo heeft Reimert in haar planningen regelmatig veel meer tijd uitgetrokken voor een bepaalde fase dan waarvan de Gemeente was uitgegaan in de BLVC-Uitvoeringsnotitie. In de tweede plaats gaat het op de rapporten van C&C gebaseerde standpunt van Reimert kennelijk uit van de aanname dat gedurende het in de aanbesteding genoemde tijdsbestek van elf maanden door de aannemer continu en voltijds zou worden gewerkt. Die aanname is onjuist, omdat de tijd die volgens de planning gemoeid was met het werk van de vijf fases bij elkaar opgeteld een kortere periode is dan elf maanden. In die periode van elf maanden was dus ook wachttijd (en stilstand) begrepen, in die zin dat mensen en materiaal niet permanent op het project ingezet zouden worden. Met deze omstandigheid is geen rekening gehouden in de vordering van Reimert. In de derde plaats heeft Reimert niet op verifieerbare en inzichtelijke wijze rekening gehouden met de omstandigheid dat aan haar in totaal ruim 186.000 euro aan meerwerk is vergoed. Onweersproken is dat hierbij meerwerk van noemenswaardige omvang zit. Voor zover bepaalde stagnatie- of vertragingskosten voortkomen uit opgedragen meerwerk, moet het door Reimert geoffreerde bedrag aan meerwerk worden geacht ook de met dat meerwerk verband houdende stagnatie- of vertragingskosten te bevatten. Dergelijke vertragingskosten moeten dus buiten beschouwing worden gelaten bij de claim van Reimert in deze procedure. Of dat is gebeurd, is niet na te gaan.”
Schade wordt geschat
“Uit het voorgaande volgt dat Reimert niet inzichtelijk heeft gemaakt wat concreet de door haar gemaakte vertragingskosten zijn geweest als gevolg van aan de Gemeente toe te rekenen vertragingsoorzaken. Om daar de gevolgtrekking aan te verbinden dat de vordering tot vergoeding van vertragingskosten volledig moet worden afgewezen, zou in dit geval echter geen recht doen aan de situatie. De methode van concrete schadebegroting is in deze situatie buitengewoon bewerkelijk en stelt Reimert voor een vrijwel onmogelijke opgave als het gaat om het kwantificeren van de vertraging en de als gevolg daarvan gemaakte kosten. Op basis van alle informatie in het dossier is de rechtbank er overigens wel van overtuigd dat Reimert vertragingskosten heeft gehad. Daarom zal de rechtbank gebruik maken van haar bevoegdheid om met overeenkomstige toepassing van artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) de schade te schatten.”
De rechtbank veroordeelt de Gemeente om aan Reimert bedragen te betalen van 21.800 euro, 8.600 euro en 9.253,05 euro.
(VdLC publishers/consultants BV, 4 september 2024)
Lees de volledige uitspraak op rechtspraak.nl