Provincie heeft opzettelijk een onjuiste mededeling gedaan (week 31)
Schadevergoeding | kostenoverschrijdingen | informatieverstrekking
Comol5 stelt dat de Overeenkomst voor ontwerp, de aanleg en het meerjarige onderhoud van de nieuwe N434 tussen de A44 en de A4 bij Leiden met de geboorde Tunnel onder Voorschoten, door bedrog tot stand is gekomen omdat de Provincie opzettelijk heeft verzwegen dat het ontwerp van Comol5 van de tunnel niet paste binnen het PIP (Provinciaal Inpassingplan). De rechter zegt dat Comol5 voldoende heeft onderbouwd dat de Provincie in de aanbestedingsprocedure opzettelijk een onjuiste mededeling heeft gedaan dan wel opzettelijk heeft gezwegen waar spreken plicht was en dat zij daarmee de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat Comol5 door haar handelen zou worden misleid bij het sluiten van de Overeenkomst. (ECLI:NL:RBAMS:2024:4088, Rechtbank Amsterdam, Datum uitspraak 17 juli 2024, Datum publicatie 31 juli 2024)
Feiten en omstandigheden
Dit geschil gaat over de vraag of de Provincie aansprakelijk is voor door [eiseres] gestelde schade als gevolg van een fout in de maatvoering van de tunnel in het project RijnlandRoute. Het Project omvat het ontwerp, de aanleg en het meerjarige onderhoud van de nieuwe N434 tussen de A44 en de A4 bij Leiden met de geboorde Tunnel onder Voorschoten en verdere aanpassingen aan de A44 en de A4.
Comol5 stelt dat de Overeenkomst door bedrog tot stand is gekomen omdat de Provincie opzettelijk heeft verzwegen dat het ontwerp van Comol5 van de tunnel niet paste binnen het PIP (Provinciaal Inpassingplan), dat de Provincie verplicht was daarvan mededeling te doen en dat Comol5 de Overeenkomst niet voor dezelfde prijs en voorwaarden zou zijn aangegaan als zij van de verzwegen informatie op de hoogte zou zijn geweest. De Provincie betwist dat er sprake is van bedrog. Het oordeel van de rechter:
Opzettelijk onnodig vaag
“De essentie van het verwijt dat de Provincie in dat verband wordt gemaakt is dat zij, nadat zij dat had vernomen van een van de andere gegadigden, het verschil tussen het Referentieontwerp en het PIP niet duidelijk kenbaar heeft gemaakt, maar dat zij een opzettelijk vaag gehouden mededeling heeft gedaan. Daarmee heeft zij opzettelijk haar spreekplicht geschonden en daarmee kennelijke doelbewust het risico genomen dat op basis van onvolledige informatie een aanbieding zou worden gedaan. Het moet de Provincie immers duidelijk zijn geweest dat het feit dat het Referentieontwerp niet in het PIP paste tot hogere kosten zou leiden en dat als een inschrijver zich daarvan bewust was die kosten in de inschrijving zouden worden meegerekend. Het verweer dat de Provincie geen motief had om onvoldoende informatie aan de inschrijvers te verschaffen over de gemaakte fout wordt dan ook verworpen. De stelling dat aan de integriteit van de betrokkenen bij de Provincie niet mag worden getwijfeld wordt eveneens verworpen; de gedane mededeling is opzettelijk onnodig vaag gehouden en dat is geen integere handelwijze. Want daarmee is ten minste het risico genomen dat een inschrijver de extra kosten van een vereiste ontwerpwijziging niet zou onderkennen.”
Een onjuiste mededeling gedaan
“De conclusie is daarmee dat Comol5 voldoende heeft onderbouwd dat de Provincie in de aanbestedingsprocedure opzettelijk een onjuiste mededeling heeft gedaan dan wel opzettelijk heeft gezwegen waar spreken plicht was en dat zij daarmee de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat Comol5 door haar handelen zou worden misleid bij het sluiten van de Overeenkomst. Tevens heeft Comol5 voldoende onderbouwd dat zij bij een juiste voorstelling van zaken de Overeenkomst op andere voorwaarden zouden hebben gesloten dan zij heeft gedaan. Bij een juiste voorstelling van zaken zou het ontwerp al voor het aangaan van de Overeenkomst zijn aangepast, met een andere werkwijze en vanwege deze problematiek ook niet voor dezelfde prijs.”
Hogere inschrijving
“Op grond van voormelde scenario’s wordt geoordeeld dat Comol5 als zij vóór de inschrijving door de Provincie zou zijn geïnformeerd over het verschil tussen het Referentieontwerp en het PIP, op de aanbesteding zou hebben ingeschreven met een hogere inschrijving. Die hogere inschrijving kan geschat worden op 5 miljoen euro (te weten het gewogen gemiddelde van de hogere inschrijvingen, gezien de kans daarop) en dat is het nadeel dat Comol5 heeft geleden als gevolg van het gepleegde bedrog. De vordering van Comol5 tot vergoeding van het door haar als gevolg van het bedrog geleden nadeel is daarmee tot dit bedrag toewijsbaar.”
De rechtbank verklaart voor recht dat de Overeenkomst en de Afsprakenbrief door bedrog tot stand zijn gekomen en veroordeelt de Provincie om aan Comol 5 te betalen een bedrag van 5 miljoen euro.
(VdLC publishers/consultants BV, 7 augustus 2024)
Lees de volledige uitspraak op rechtspraak.nl