Prejudiciële vragen over Didam-strijdige overeenkomsten (week 31)
Didam | prejudiciële vragen
Een projectontwikkelaar heeft voorkeursrecht tot koop van percelen grond verkregen voordat het Didam-arrest werd gewezen. Gemeente West Betuwe wil thans de verplichting om de percelen eerst aan projectontwikkelaar te koop aan te bieden niet langer gestand doen. Zijn de Didam-strijdige overeenkomsten nietig of vernietigbaar of rechtsgeldig? In het tussenvonnis van 29 mei 2024 (ECLI:NL:RBGEL:2024:3314) zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over het voornemen van de rechtbank om prejudiciële vragen te stellen alsmede over de inhoud van de voorgestelde prejudiciële vragen. De gemeente onderschrijft het voornemen van de rechtbank om prejudiciële vragen te stellen. De rechtbank is van oordeel dat er belang is bij het stellen van prejudiciële vragen en beslist daartoe. (ECLI:NL:RBGEL:2024:4215, Rechtbank Gelderland, Datum uitspraak 17 juli 2024, Datum publicatie 31 juli 2024)
Feiten en omstandigheden
Deze zaak is een vervolg op ECLI:NL:RBGEL:2024:3314. Het gaat over het stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad over uitwerking regels Didam-arrest. Een projectontwikkelaar heeft voorkeursrecht tot koop van percelen grond verkregen voordat Didam-arrest werd gewezen. Gemeente wil thans de verplichting om de percelen eerst aan projectontwikkelaar te koop aan te bieden niet langer gestand doen. Zijn de Didam-strijdige overeenkomsten nietig of vernietigbaar of rechtsgeldig? In het tussenvonnis van 29 mei 2024 (ECLI:NL:RBGEL:2024:3314) zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over het voornemen van de rechtbank om prejudiciële vragen te stellen alsmede over de inhoud van de voorgestelde prejudiciële vragen. In deze zaak komen de volgende zaken aan de orde.
Het al dan niet stellen van prejudiciële vragen
“Vabo heeft bezwaren tegen het voornemen van de rechtbank om prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad, maar ziet op zichzelf het belang er wel van in. Zij verwijst naar de conclusie van advocaat-generaal Snijders van 24 mei 2024 (ECLI:NL:PHR:2024:567) waarin hij de Hoge Raad adviseert om in te gaan op de vragen die leven over de sancties van het handelen in strijd met de uitgangspunten uit het Didam-arrest, zelfs als het cassatieberoep daartoe niet noopt. De gemeente onderschrijft het voornemen van de rechtbank om prejudiciële vragen te stellen. De rechtbank is van oordeel dat er belang is bij het stellen van prejudiciële vragen en zal daartoe beslissen. De reden daarvoor is dat de vragen in deze procedure specifieker zijn geformuleerd en dat het risico bestaat dat de beslissing van de Hoge Raad in het aanhangige cassatieberoep onvoldoende handvatten biedt om te beslissen in de onderhavige procedure. Als vervolgens alsnog prejudiciële vragen dienen te worden gesteld, levert dat de nodige vertraging op.”
De prejudiciële vragen
“Vabo heeft inhoudelijke opmerkingen bij drie vragen en ziet graag een vraag toegevoegd. De rechtbank zal vraag 2 onder c aanpassen zoals door Vabo voorgesteld en hieronder in het dictum verwerkt. Het betreft een aanvulling betreffende een koopoptie. Ook vragen 3 en 7 worden aangepast conform het voorstel van Vabo, nu dit naar het oordeel van de rechtbank inderdaad een verduidelijking oplevert. Het betreft het toevoegen van aanvullende gedragingen/handelingen die gerechtvaardigd vertrouwen hebben gewekt. Vabo wil een vraag toegevoegd zien, namelijk of de omstandigheid dat (voor 26 november 2021) een (koop)overeenkomst is gesloten, niet al met zich brengt dat de partij met wie een (koop)overeenkomst is gesloten een dermate unieke (rechts)positie heeft, dat die partij alleen al daarom als enige serieuze gegadigde moet worden aangemerkt. De rechtbank zal deze vraag niet toevoegen, omdat deze al is vervat in vraag 2c en optie 1d.”
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
(VdLC publishers/consultants BV, 7 augustus 2024)
Lees de volledige uitspraak op rechtspraak.nl