Hof bekrachtigt vonnis over beveiligingsdiensten HTM (week 22)
Overgang personeel
Op 24 juli 2018 heeft HTM de openbare aanbesteding van de opdracht ‘Beveiligingsdiensten OV 0318’ aangekondigd voor de levering van de beveiligingsdiensten die Envido tot dat moment voor HTM uitvoerde. Envido heeft hierop ingeschreven. HTM heeft deze aanbesteding Envido aanvankelijk niet gegund en heeft deze vervolgens ingetrokken. HTM heeft met G4S Security Services B.V. een tijdelijke overeenkomst gesloten. Deze rechtszaak gaat over de overgang van het beveiligingspersoneel. Het hof stelt vast dat HTM leiding toezicht had over de medewerkers van Envido en dat artikel 9a Waadi (Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs) van toepassing is. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Den Haag van 26 januari 2022. (ECLI:NL:GHDHA:2024:607, Gerechtshof Den Haag, Datum uitspraak 9 april 2024, Datum publicatie 31 mei 2024)
Feiten en omstandigheden
HTM verleent openbaar interlokaal personenvervoer over de weg. Vanaf 2008 fungeerde Envido als payroll-bedrijf voor de beveiligingsdiensten van HTM. Op 24 juli 2018 heeft HTM de openbare aanbesteding van de opdracht ‘Beveiligingsdiensten OV 0318’ aangekondigd voor de levering van de beveiligingsdiensten die Envido tot dat moment voor HTM uitvoerde. Envido heeft hierop ingeschreven. HTM heeft deze aanbesteding Envido aanvankelijk niet gegund en heeft deze vervolgens ingetrokken. HTM heeft met G4S Security Services B.V. een tijdelijke overeenkomst (hierna: de overbruggingsovereenkomst) gesloten met betrekking tot de beveiligingsdiensten voor de duur van zes maanden (met een optie tot verlenging van drie maanden) aansluitend aan het einde van de overeenkomst met Envido. Op 15 april 2019 heeft de afdeling inkoop van HTM aan Envido in verband met de einddatum van de overeenkomst verzocht om een actuele en gepersonaliseerde lijst met beveiligingspersoneel dat bij HTM ingezet wordt, conform artikel 95B van de cao Particuliere Beveiliging. Dit om duidelijkheid aan de betrokkenen te geven in de vervolgstappen die HTM zal zetten totdat er een nieuwe gewijzigde uitvraag op de markt is ingezet en een passende leverancier is gevonden. Met G4S, als leverancier van beveiligingsdiensten gedurende de overgangsperiode, zal HTM die informatie verstrekken aan de betrokkenen. Op 14 mei 2019 laat Envido aan HTM weten dat zij onder protest en onder voorbehoud van haar rechten meewerkt aan de overdracht van het personeel. Op 18 mei 2019 is de overeenkomst tussen Envido en HTM geëindigd en is de overbruggingsovereenkomst tussen HTM en G4S aangevangen. Een groot deel van de beveiligers van Envido is overgegaan naar G4S. G4S heeft deze beveiligers een (nieuwe) arbeidsovereenkomst aangeboden. Op of omstreeks 1 september 2019 heeft HTM acht medewerkers die tot 18 mei 2019 in dienst van Envido bij HTM werkten, in dienst genomen. Op of omstreeks 1 december 2019 heeft HTM nog eens 38 medewerkers die tot 18 mei 2019 bij Envido in dienst waren en bij HTM werkten, in dienst genomen. Op 21 januari 2020 is HTM aangeschreven door de advocaat van Envido. Envido vorderde 2.515.792 euro van HTM op grond van artikel 13 AVB-2011 in verband met het aannemen van de hierboven onder 3.17 en 3.18 genoemde medewerkers. HTM vond dat zij geen bedrag is verschuldigd. Op 26 januari 2022 heeft de rechtbank de vordering afgewezen. Dit is het hoger beroep van die zaak. Het hof zegt o.a.:
Verantwoording verschuldigd aan HTM
“HTM heeft gesteld dat de beveiligers verplicht waren zich te houden aan de instructies en werkvoorschriften die door of namens HTM konden worden gegeven en dat de beveiligers voor hun functioneren verantwoording verschuldigd waren aan HTM. Envido heeft dat niet weersproken. Evenmin is tussen partijen in geschil dat de werktijden door HTM werden vastgesteld en aan de beveiligers kenbaar werden gemaakt. En hoewel Envido heeft aangevoerd dat de vakantieaanvragen via haar liepen, heeft zij niet betwist dat die vakantie in overleg met HTM werd opgenomen. Ook staat vast dat de beveiligers (op instructie van HTM) HTM-kleding droegen en dus naar buiten toe te herkennen waren als een onderdeel van HTM. Sommige beveiligers werkten al jarenlang bij HTM en HTM heeft ook meegedeeld dat zij het belangrijk vond dat deze medewerkers een vaste baan zouden krijgen bij HTM. En hoewel Envido heeft aangevoerd dat zij haar beveiligers ook bij andere organisaties dan HTM in kon zetten, is gesteld noch gebleken dat Envido dat in de praktijk ook deed.”
Arbeidsovereenkomst
Deze feitelijke situatie komt overeen met wat over de uitvoering van de werkzaamheden is bepaald in de arbeidsovereenkomst die Envido met de beveiligers sloot. Envido heeft niet aangevoerd dat niet overeenkomstig die arbeidsovereenkomst werd gehandeld. Uit deze arbeidsovereenkomst volgt dat de werknemer voor de duur van de arbeidsovereenkomst werd gedetacheerd bij HTM en voor zijn functioneren verantwoording verschuldigd was aan de directie van HTM. De arbeidsovereenkomst zag ook specifiek op de werkzaamheden ten behoeve van HTM. Daarbij komt dat de werknemer verplicht was alle door of namens Envido en HTM in redelijkheid op te dragen werkzaamheden te verrichten (ook die enigszins afweken van de gebruikelijke werkzaamheden) en ook de instructies van HTM na te leven.
Gelet op al deze feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, is naar het oordeel van het hof komen vast te staan dat HTM leiding toezicht had over de medewerkers van Envido. Dit betekent dat artikel 9a Waadi in het onderhavige geval van toepassing is en dat (het boetebeding in) artikel 13 AVB-2011, wegens strijd met artikel 9a Waadi, nietig is.
Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Den Haag van 26 januari 2022.
(VdLC publishers/consultants BV, 5 juni 2024)
Lees de volledige uitspraak op rechtspraak.nl