Getuigenverklaringen leiden niet tot leveren tegenbewijs (week 32)
Schadevergoeding | kostenoverschrijdingen | informatieverstrekking
De Provincie Zuid-Holland heeft na een tussenvonnis in de zaak over de Overeenkomst voor ontwerp, de aanleg en het meerjarige onderhoud van de nieuwe N434 tussen de A44 en de A4 bij Leiden met de geboorde Tunnel onder Voorschoten, kenbaar gemaakt het tegenbewijs te willen leveren door het horen van getuigen. De rechter zegt dat uit de getuigenverklaringen niet, dan wel onvoldoende, blijkt dat Comol5 in de aanbestedingsfase en voor het sluiten van de overeenkomst door de Provincie mondeling is geïnformeerd over het verschil tussen het PIP en het referentieontwerp. De Provincie is daarmee niet geslaagd in het leveren van het tegenbewijs. (Noot redactie: Dit is een rechtszaak van september 2023 die nu pas gepubliceerd is) (ECLI:NL:RBAMS:2023:8934, Rechtbank Amsterdam, Datum uitspraak 13 september 2023, Datum publicatie 9 augustus 2024)
Feiten en omstandigheden
(Noot redactie: Dit is een rechtszaak van september 2023 die nu pas gepubliceerd is.)
Comol5 stelt dat de Overeenkomst voor ontwerp, de aanleg en het meerjarige onderhoud van de nieuwe N434 tussen de A44 en de A4 bij Leiden met de geboorde Tunnel onder Voorschoten, door bedrog tot stand is gekomen omdat de Provincie opzettelijk heeft verzwegen dat het ontwerp van Comol5 van de tunnel niet paste binnen het PIP (Provinciaal Inpassingplan).
In een tussenvonnis van 23 november 2022 (heeft de rechtbank geoordeeld dat uit de tijdens de aanbestedingsprocedure door de Provincie aan Comol5 verstrekte schriftelijke informatie niet kan worden afgeleid dat de Provincie Comol5 voldoende kenbaar heeft geïnformeerd over het verschil in de maatvoering van de tunnel in het referentieontwerp en het provinciaal inpassingsplan (PIP).
De Provincie heeft na het tussenvonnis kenbaar gemaakt het tegenbewijs te willen leveren door het horen van getuigen. In verband daarmee zijn op 9 februari 2023 de heren [getuige 1] , [getuige 2] , [getuige 3] , [getuige 4] en [getuige 5] als getuigen gehoord. De rechter zegt hier het volgende over:
Onvoldoende duidelijkheid
“Uit de verklaring van [getuige 1] blijkt allereerst dat hij bevestigt dat de Provincie sinds mei 2016 ervan op hoogte was dat er een verschil was tussen het PIP en het referentieontwerp. Uit zijn verklaring blijkt echter niet dat dit voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst op 30 januari 2017 ook aan Comol5 is meegedeeld. Hij verklaart weliswaar dat de PIP grenzen na mei 2016 in specialistische overleggen zijn besproken, maar ook dat dit niet op zijn eigen waarneming berust maar dat hij dat van [getuige 2] en [getuige 3] heeft begrepen. [getuige 2] op zijn beurt heeft verklaard dat hij weet dat in de overleggen de PIP grenzen aan de orde zijn geweest, maar dat hij niet weet of het in de overleggen is gegaan over het verschil tussen de grens in het PIP en de grens in het referentieontwerp. Ook [getuige 3] geeft hierover onvoldoende duidelijkheid. Hij gaat blijkens zijn getuigenverklaring ervan uit dat het verschil tussen het PIP en het referentieontwerp is besproken. Hij verklaart het zo goed als zeker te weten dat het is besproken, maar verklaart ook dat hij het niet kan terughalen uit zijn geheugen. Uit deze getuigenverklaringen blijkt dus niet dat het verschil tussen het PIP en het referentieontwerp ook daadwerkelijk in de overleggen in de voorbereidingsfase is besproken.”
Conflict tussen ontwerp en PIP-grenzen
“De Provincie beroept zich erop dat [getuige 5] in het verhoor van 9 februari 2023 heeft verklaard dat in de bijeenkomst van 10 januari 2017 is aangegeven dat er een conflict was tussen het ontwerp en de PIP-grenzen. Het ontwerp waaraan [getuige 5] refereert is evenwel niet het referentieontwerp, maar het ontwerp dat Comol5 had ingediend. [getuige 5] voegt daar bovendien aan toe dat hij niet de indruk had dat het schokkend was. Uit deze verklaring kan daarom niet worden afgeleid dat [getuige 5] ervan op de hoogte was dat er een verschil was tussen het referentieontwerp en het PIP.”
Niet aanwezig geweest bij gesprekken
“Ook uit de verklaring van [getuige 4] kan niet worden afgeleid dat de Provincie mondeling heeft gewezen op het verschil tussen het referentieontwerp en het PIP. [getuige 4] wist via zijn vorige werkgever van het verschil tussen het PIP en het referentieontwerp, maar is niet aanwezig geweest bij de gesprekken tussen Comol 5 en de Provincie. Zijn verklaring bevat dus geen informatie over hetgeen de Provincie tijdens die gesprekken aan Comol5 over het PIP en het referentieontwerp heeft gemeld. Pas na het verstrijken van de zogenoemde alcatal-periode in januari 2017 is [getuige 4] in dienst van Comol5 getreden. Hij verklaart weliswaar dat hij toen vóór het sluiten van de overeenkomst tussen Comol5 en de Provincie met medewerkers van Comol5 over het verschil tussen het PIP en het referentieontwerp heeft gesproken, maar [getuige 4] verklaart ook dat die mensen geen idee hadden waarover hij het had. Zijn verklaring onderstreept dus juist dat degenen die namens Comol5 betrokken waren bij het sluiten van de overeenkomst, nog niet wisten dat er een verschil was tussen het PIP en het referentieontwerp en wat de gevolgen daarvan waren voor het ontwerp van Comol5. Dit wordt ondersteund door de getuigenverklaring van [getuige 6] , destijds ontwerpleider, die verklaard heeft dat [getuige 4] hem pas half februari 2017, dus na het sluiten van de overeenkomst, heeft gemeld dat er een verschil was tussen het PIP en het referentieontwerp. Ook [getuige 7] , destijds ontwerpmanager, heeft verklaard dat het pas in de loop van februari 2017 voor hem duidelijk werd dat er discrepantie was tussen het referentieontwerp en het PIP. Hetzelfde geldt voor [getuige 5] die heeft verklaard dat hem pas in de weken en maanden na 10 januari 2017 duidelijk werd dat er een verschil was tussen de maten van het referentieontwerp en het PIP.”
De conclusie is dat uit de getuigenverklaringen niet, dan wel onvoldoende, blijkt dat Comol5 in de aanbestedingsfase en voor het sluiten van de overeenkomst door de Provincie mondeling is geïnformeerd over het verschil tussen het PIP en het referentieontwerp. De Provincie is daarmee niet geslaagd in het leveren van het tegenbewijs.
(VdLC publishers/consultants BV, 14 augustus 2024)
Lees de volledige uitspraak op rechtspraak.nl