Gemeente handelt in strijd met gelijkheidsbeginsel (week 31)
Herstel van een kennelijke fout | voorwaardelijke inschrijving
De gemeente Uitgeest heeft in de Verkoopleidraad met betrekking tot de voormalige schoollocatie Vrijburg een disclaimer geplaatst waarin wordt vermeld dat de algemene beginselen van het aanbestedingsrecht niet van toepassing zijn. Door de deelnemers die een voorwaarde hadden opgenomen in hun grondbieding in de gelegenheid te stellen dit aan te passen heeft de gemeente deze deelnemers in de gelegenheid gesteld om na sluiting van de termijn een wezenlijk andere bieding uit te brengen. De omstandigheid dat de gemeente zich de bevoegdheid heeft voorbehouden om op wezenlijke gebreken of onjuistheden anders dan met uitsluiting te reageren, kan er niet toe leiden dat de gemeente over een gebrek dat zo essentieel is simpelweg heenstapt. De slotsom is dat de gemeente heeft gehandeld in strijd met het gelijkheidsbeginsel. (ECLI:NL:RBNHO:2024:7509, Rechtbank Noord-Holland, Datum uitspraak 23 juli 2024, Datum publicatie 31 juli 2024)
Feiten en omstandigheden
Op 10 oktober 2023 is de gemeente Uitgeest een openbare verkoopprocedure gestart met betrekking tot de voormalige schoollocatie Vrijburg, gelegen in de wijk De Koog. De gemeente wenst dit perceel te verkopen als planlocatie voor de bouw van maximaal 44 woningen in verschillende woningbouwcategorieën. SBB stelt dat de gemeente heeft gehandeld in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en dan met name in strijd met het gelijkheidsbeginsel en het verbod op willekeur. Zij stelt dat de deelnamevoorwaarden in de Verkoopleidraad bepalen dat een onvoorwaardelijke grondbieding moest worden gedaan en dat gebleken is dat haar mede-deelnemers (en met name Efy Group aan wie de gemeente voorlopig wenst te gunnen) voorwaarden hadden verbonden aan hun aanbieding, zodat deze aanbiedingen als strijdig met de deelnamevoorwaarden uitgesloten hadden moeten worden of in ieder geval lager ingeschaald hadden moeten worden. SBB stelt dat de gemeente deze partijen ten onrechte in de gelegenheid heeft gesteld hun aanbieding aan te passen buiten de termijn bepaald voor indiening. Zij stelt dat weliswaar de Aanbestedingswet 2012 niet van toepassing is op deze verkoopprocedure, maar dat de gemeente wel heeft gekozen voor een openbare selectieprocedure met alle kenmerken van een aanbesteding, zodat de aanbestedingsregels wel een rol spelen en de jurisprudentie gewezen in aanbestedingsprocedures, onder meer over het niet mogen wijzigen van een inschrijving, analoog kan worden toegepast. Het oordeel van de rechter:
Disclaimer
“De gemeente heeft in de Verkoopleidraad een disclaimer geplaatst waarin wordt vermeld dat de algemene beginselen van het aanbestedingsrecht niet op de verkoopprocedure van toepassing zijn. Zij heeft echter een verkoopprocedure ontwikkeld waarin zij regels heeft opgenomen die een sterke gelijkenis vertonen met aanbestedingsregels en daar moet zij zich aan houden. Dit betekent dat ook de jurisprudentie ontwikkeld in aanbestedingszaken over de vraag in hoeverre er nog ruimte is voor aanpassing van een eenmaal gedane bieding tot op zekere hoogte analoog kan worden toegepast.”
Geen sprake van een kennelijke verschrijving
“SBB heeft een onvoorwaardelijke grondbieding uitgebracht, de andere twee deelnemers hebben een of meer voorwaarden verbonden aan de door hen uitgebrachte grondbieding. Nadat de gemeente dit had geconstateerd heeft zij deze twee deelnemers aangeschreven en meegedeeld dat zij de aanbieding beschouwen als voorwaardelijke grondaanbieding, terwijl een onvoorwaardelijke grondaanbieding is gevraagd. Vervolgens heeft zij beide partijen in de gelegenheid gesteld om uiterlijk de volgende dag om 16.00 uur te laten weten of zij de financiële bieding als onvoorwaardelijke grondbieding mag beschouwen, waarna beide partijen de eerder opgenomen voorwaarde(n) hebben laten vallen. De gemeente heeft gesteld dat het hier ging om een kennelijke verschrijving, waarvan zij op grond van artikel 8.7 van de deelnamevoorwaarden herstel mocht vragen. In dit betoog wordt zij niet gevolgd. De voorzieningenrechter is van oordeel dat hier geen sprake is van een kennelijke verschrijving die zich leent voor eenvoudig herstel.
Een wezenlijk andere bieding
“Door de deelnemers die een voorwaarde hadden opgenomen in hun grondbieding in de gelegenheid te stellen aan te geven of hun bieding als een onvoorwaardelijke bieding mag worden opgevat, heeft de gemeente deze deelnemers in de gelegenheid gesteld om na sluiting van de termijn voor het indienen van de biedingen een wezenlijk andere bieding uit te brengen. De aard van het gebrek is van dien aard dat de gemeente niet anders kon dan de betrokken partijen uitsluiten. De omstandigheid dat de gemeente zich in art 8.7 de bevoegdheid heeft voorbehouden om op wezenlijke gebreken of onjuistheden anders dan met uitsluiting te reageren, kan er niet toe leiden dat de gemeente over een gebrek dat zo essentieel is als het onderhavige simpelweg heen stapt. Daarmee zou, juist vanwege de aard van het gebrek, van een procedure die voldoet aan het gelijkheidsbeginsel niet langer sprake zijn. De slotsom is dat de gemeente heeft gehandeld in strijd met het gelijkheidsbeginsel.”
De voorzieningenrechter verbiedt de gemeente uitvoering te geven aan haar (voorlopige) gunningsbeslissing ten gunste van Efy Group.
(VdLC publishers/consultants BV, 7 augustus 2024)
Lees de volledige uitspraak op rechtspraak.nl