Geen sprake van fundamentele gebreken (week 17)
Grossmann | draagproef
In september 2022 is de gemeente Rotterdam een Europese aanbestedingsprocedure gestart voor het leveren van bedrijfskleding en persoonlijke beschermingsmiddelen en (veiligheids)schoenen. De gemeente wil de opdracht gunnen aan Wijngaarden. Heigo stapt naar de rechter. Deze vindt echter dat de klachten van Heigo alleen doel treffen ten aanzien van de vergelijking van de jacks en softshells van BOA’s en toezichthouders. Een correctie daarvan maakt echter geen verschil voor de rangschikking. Deze onzorgvuldigheid aan de kant van de gemeente is onvoldoende om te spreken van fundamentele gebreken die het intrekken van de gunningsbeslissing en het overgaan tot een heraanbesteding rechtvaardigen. (ECLI:NL:RBROT:2024:3699, Rechtbank Rotterdam, Datum uitspraak 24 april 2024, Datum publicatie 30 april 2024)
Feiten en omstandigheden
In september 2022 is de gemeente Rotterdam een Europese aanbestedingsprocedure gestart voor het leveren van bedrijfskleding en persoonlijke beschermingsmiddelen en het circulair verwerken van gebruikte bedrijfskleding en (veiligheids)schoenen. Heigo en Wijngaarden hebben ingeschreven op [perceel] van de aanbesteding. In januari 2023 heeft de gemeente bekend gemaakt dat van de drie inschrijvers, Heigo en Wijngaarden zijn toegelaten tot fase 2 van de aanbesteding. Vervolgens hebben zij kledingpakketten geleverd aan de gemeente en heeft de draagproef plaatsgevonden.
Op 21 februari 2024 heeft de gemeente, onder overlegging van de door Heigo en Wijngaarden behaalde scores, aan Heigo meegedeeld dat de gemeente het voornemen heeft de opdracht te gunnen aan Wijngaarden. Op 28 februari 2024 heeft Heigo bezwaar gemaakt tegen de nieuwe gunningsbeslissing. Op 6 maart 2024 heeft de gemeente gereageerd op de bezwaren van Heigo en haar gunningsbeslissing gehandhaafd. Heigo stapt naar de rechter en vordert de gemeente te gebieden de gunningsbeslissing van 21 februari 2024 in te trekken. Het oordeel van de rechter:
Grossmann-arrest
“De gemeente en Wijngaarden voeren terecht aan, met een beroep op het Grossmann-arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJ EG 12 februari 2004, ECLI:EU:C:2004:93), dat Heigo het recht heeft verwerkt om in de slotfase van de aanbesteding alsnog bezwaar te maken tegen de wijze van de uitvoering van de draagproef. Anders dan Heigo meent, is dit nog steeds een geldende norm. Dat is anders in het geval van fundamentele gebreken in de aanbestedingsprocedure, maar daarvan is hier geen sprake. In het BD (pagina 76 en 77) is vermeld dat de tester, om een gelijk speelveld te waarborgen, hetzelfde kledingstuk van Heigo en Wijngaarden moest uitproberen. Alleen de kledingstukken in dezelfde categorie van Heigo en Wijngaarden die door dezelfde tester zijn gedragen en beoordeeld, zijn meegenomen in de draagproef. Als een respondent slechts een item van één inschrijver had getest, werd die beoordeling buiten beschouwing gelaten. De opzet van de draagproef is conform het gelijkheids- en transparantiebeginsel en komt de voorzieningenrechter niet ondeugdelijk voor.”
Wassen en/of na-wassen
“Heigo betoogt dat de gemeente zich niet heeft gehouden aan het beoordelingskader, doordat zij de kledingstukken schoenen, polo en t-shirt ten onrechte heeft beoordeeld op ‘opbergmogelijkheden’, ‘wassen’ en/of ‘na wassen’. Die kledingstukken kunnen niet worden beoordeeld op het criterium ‘opbergmogelijkheden’, omdat het aantal zakken voor die categorieën niet van toepassing is. Wat betreft ‘wassen’ en ‘na wassen’ gaat het erom of het kledingstuk schoon terugkomt. Dat impliceert dat dit beoordelingskader alleen van toepassing is op kleding die ter reiniging moet worden afgegeven aan een professionele stomerij. Kleding (t-shirts en schoenen) die door de werknemers zelf schoon moet worden gehouden, valt daar niet onder. Dat ligt ook voor de hand, omdat Heigo geen toezicht heeft op de wijze waarop de werknemers de kleding wassen, aldus Heigo.”
Een borstzakje in de polo’s
“De voorzieningenrechter is van oordeel dat de wijze waarop Heigo de genoemde 3 beoordelingskaders uitlegt geen steun vindt in de bestekstukken. In het BD (pagina 77) staat dat de kledingstukken die de testers uitproberen, worden beoordeeld op 7 deelaspecten. Uitzonderingen daarop zijn niet genoemd. Anders dan Heigo meent, kunnen ‘opbergmogelijkheden’ van toepassing zijn op polo’s en t-shirts. Dat blijkt ook uit het feit dat meerdere testers voor deze kledingstukken hebben aangegeven dat zij een borstzakje of een andere opbergmogelijkheid misten. De gemeente erkent, achteraf, dat schoenen geen opbergmogelijkheden bieden. Daarom heeft zij bij de beoordeling de maximale score gegeven aan de inschrijvers, tenzij een tester specifiek op dit punt opmerkingen had geplaatst. Die werkwijze is niet in strijd met het beoordelingskader.”
De slotsom is dat de klachten van Heigo alleen doel treffen ten aanzien van de vergelijking van de jacks en softshells van BOA’s en toezichthouders. Zoals al overwogen in 5.12., maakt een correctie daarvan echter geen verschil voor de rangschikking. Deze onzorgvuldigheid aan de kant van de gemeente is onvoldoende om te spreken van fundamentele gebreken die het intrekken van de gunningsbeslissing en het overgaan tot een heraanbesteding rechtvaardigen. Dat betekent dat de vorderingen van Heigo op alle onderdelen worden afgewezen.
(VdLC publishers/consultants BV, 1 mei 2024)
Lees de volledige uitspraak op rechtspraak.nl