Nader onderzoek naar referentie noodzakelijk (week 47)
Referentie | manipulatieve inschrijving | onderzoeksplicht
Vitens heeft een Europese openbare aanbesteding georganiseerd voor de levering van watermeteropstellingen, koperen buis en messingfittingen. [eiseres] is van mening dat de beoordeling van de inschrijving van [tussenkomende partij] niet correct heeft plaatsgevonden. De rechter komt tot het oordeel dat de door [tussenkomende partij] opgegeven referentieopdracht van [bedrijf 2] op zichzelf voldoet en mag worden gebruikt, maar dat wel aanleiding bestaat om in het kader van een effectieve controle nader onderzoek naar de juistheid van de inhoud van die referentie te doen. (ECLI:NL:RBGEL:2024:7239, Rechtbank Gelderland, Datum uitspraak 23 oktober 2024, Datum publicatie 19 november 2024)
Feiten en omstandigheden
Vitens heeft een Europese openbare aanbesteding georganiseerd voor de levering van watermeteropstellingen, koperen buis en messingfittingen. [eiseres] en [tussenkomende partij] hebben beiden op zowel perceel 1 als perceel 2 van de opdracht ingeschreven. De inschrijvingen zijn vervolgens door het in het kader van deze aanbesteding samengestelde team van deskundigen van Vitens beoordeeld. Perceel 2 van de opdracht is reeds definitief aan [eiseres] gegund. Bij brief aan [eiseres] van 19 juli 2024 heeft Vitens haar voorlopige gunningsbeslissing voor perceel 1 bekend gemaakt: ‘[tussenkomende partij] is op de eerste plaats in de ranking voor Perceel 1 geëindigd’.
[eiseres] kon zich niet in het voornemen tot gunning aan [tussenkomende partij] vinden.
[eiseres] is van mening dat de beoordeling van de inschrijving van [tussenkomende partij] niet correct heeft plaatsgevonden en heeft daarom bij brief van 21 augustus 2024 aan Vitens bezwaar gemaakt tegen de voorlopige gunningsbeslissing ten aanzien van perceel 1.
[eiseres] vordert Vitens te veroordelen om het voornemen het werk aan [tussenkomende partij] te gunnen in te trekken. Het oordeel van de rechter:
Geen effectieve controle als bedoeld in 2.113a lid 2
“Vaststaat dat Vitens naar aanleiding van dit bezwaar van [eiseres] op advies van de Klachtencommissie onderzoek heeft gedaan naar de referentie van [tussenkomende partij] . Ter zitting heeft de bij deze aanbesteding betrokken inkoper, de heer [persoon 1] , desgevraagd toegelicht waaruit dat onderzoek bestond. De heer [persoon 1] heeft verklaard dat tweemaal is gesproken met de persoon die namens [bedrijf 2] zijn handtekening onder de referentie heeft gezet over de wijze waarop hij tot het zetten van die handtekening is gekomen. Namens [bedrijf 2] is toen verklaard dat zij hebben gecontroleerd of de aantallen die [tussenkomende partij] heeft genoemd overeen komen met haar eigen administratie en dat was het geval. Vervolgens heeft Vitens een reactie van [tussenkomende partij] gevraagd, die [tussenkomende partij] schriftelijk heeft gegeven. Bij deze reactie zat een lijst van artikelen die [tussenkomende partij] onder de raamovereenkomst aan [bedrijf 2] heeft geleverd en die artikelen zijn door een lid van het constructieve team van Vitens vergeleken met de artikelen die onder perceel 1 van de opdracht aan Vitens moeten worden geleverd. Namens dit lid is verklaard dat de producten gelijkwaardig zijn en dit alles heeft Vitens doen besluiten dat de opgegeven referentie van [tussenkomende partij] voldoet en zij een geldige inschrijving op perceel 1 van de opdracht heeft gedaan. De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit onderzoek van Vitens in dit specifieke geval niet kwalificeert als effectieve controle als bedoeld in artikel 2.113a lid 2 Aw. Onvoldoende duidelijk is wat Vitens met haar onderzoek nou feitelijk heeft gecontroleerd.”
Referentieopdracht voldoet maar moet wel nader onderzocht
“Dit alles leidt tot het voorshandse oordeel dat de door [tussenkomende partij] opgegeven referentieopdracht van [bedrijf 2] op zichzelf voldoet en mag worden gebruikt, maar dat wel aanleiding bestaat om in het kader van een effectieve controle nader onderzoek naar de juistheid van de inhoud van die referentie te doen. Daartoe zal de subsidiaire vordering van [eiseres] worden toegewezen, op grond waarvan Vitens zal worden veroordeeld niet eerder tot definitieve gunning van perceel 1 van de opdracht over te gaan dan nadat zij nader onderzoek heeft gedaan naar de door [tussenkomende partij] ingediende referentie van [bedrijf 2] .”
Aanvullend onderzoek naar inschrijving afgewezen
“Het gedeelte van de vordering dat ziet op een verplichting voor Vitens om daarnaast ook aanvullend onderzoek te doen naar de inschrijving van [tussenkomende partij] op zichzelf zal worden afgewezen. Vaststaat weliswaar dat [tussenkomende partij] op perceel 1 van de opdracht heeft ingeschreven met een leverperformance van 99%, terwijl zij dat percentage tot nu toe niet eerder heeft weten te behalen, maar vaststaat eveneens dat Vitens naar aanleiding van bezwaren van [eiseres] over de haalbaarheid van dat onderdeel van de inschrijving en het advies van de Klachtencommissie daarover navraag bij [tussenkomende partij] heeft gedaan. Namens Vitens is in dat verband ter zitting verklaard dat zij [tussenkomende partij] tijdens het verificatiegesprek heeft bevraagd over de wijze waarop zij een leverperformance van 99% zal gaan behalen, in reactie waarop [tussenkomende partij] de maatregelen die zij daartoe heeft genomen voor Vitens op een rijtje heeft gezet.”
Bedrijfsvertrouwelijk
“Vitens heeft aangevoerd dat de concrete maatregelen bedrijfsvertrouwelijk zijn en daarom niet vrijelijk kunnen worden gedeeld, maar dat op basis van die maatregelen voor haar op dit moment geen aanleiding bestaat om aan de haalbaarheid van het ingeschreven percentage te twijfelen. Nu ook [eiseres] zelf met een leverperformance van 99% heeft ingeschreven, moet er in het kader van dit kort geding van worden uitgegaan dat dit percentage op zichzelf niet onrealistisch is. Dat van de zijde van [tussenkomende partij] sprake is van een irreële, althans manipulatieve inschrijving op perceel 1 kan op basis van het vorenstaande dan ook niet worden gevolgd en er bestaat daarom geen grond voor nader onderzoek naar dit gedeelte van haar inschrijving.”
De rechter veroordeelt Vitens niet eerder tot gunning van perceel 1 van de opdracht over te gaan dan nadat zij nader onderzoek heeft gedaan naar de door [tussenkomende partij] ingediende referentie van [bedrijf 2].
(VdLC publishers/consultants BV, 27 november 2024)
Lees de volledige uitspraak op rechtspraak.nl