Verzuimpercentage moet deugdelijk worden onderbouwd (week 1)
Wmo | onderzoeksplicht
Bij een Wmo-aanbesteding van de Gemeenten Son en Breugel, Nuenen, Geldrop-Mierlo, Waalre, Cranendonck en Heeze-Leende hebben Actief Huiszorg en Archipel Rinette op 14 oktober 2024 hun inschrijvingen onder protest ingediend bij de Gemeenten. Ze vorderen de Gemeenten te gebieden de open-houseprocedure op te schorten. De rechter vindt dat de gemeenten niet hebben voldaan aan hun onderzoeks- en onderbouwingsplicht met betrekking tot het kostprijselement ziekteverzuim. De Gemeenten zullen alsnog beter moeten onderzoeken wat een reëel verzuimpercentage is, rekening houdend met regionale en sectorspecifieke factoren die daarop inwerken, en het daaruit voortspruitende percentage deugdelijk moeten onderbouwen. (ECLI:NL:RBOBR:2024:6648, Rechtbank Oost-Brabant, Datum uitspraak 31 december 2024, Datum publicatie 31 december 2024)
Feiten en omstandigheden
In het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) hebben gemeenten de plicht om inwoners met een ondersteuningsbehoefte in staat te stellen om zelfstandig te kunnen blijven wonen in een schoon en leefbaar huis. Met het oog op de vervulling van die wettelijke taak hebben de gemeenten Son en Breugel, Nuenen, Geldrop-Mierlo, Waalre, Cranendonck en Heeze-Leende gezamenlijk een aanbesteding georganiseerd, gericht op de totstandkoming van een raamovereenkomst waarbinnen de gemeenten opdrachten verstrekken aan Wmo-aanbieders tot het verlenen van huishoudelijke hulp in één of meer van de gemeenten door middel van een open-houseprocedure. Actief Huiszorg en Archipel Rinette hebben op 14 oktober 2024 hun inschrijvingen ingediend bij de gemeenten. Daarbij hebben zij, onder verwijzing naar de op diezelfde datum uitgebrachte kort-gedingdagvaarding, aangegeven nadrukkelijke onder protest in te schrijven.
Ze vorderen de gemeenten te gebieden de open-houseprocedure op te schorten totdat volledig uitvoering is gegeven aan het gevorderde. Het oordeel van de rechter:
Gemiddeld ziekteverzuimpercentage van 10,4%
“Om het huidige ziekteverzuimpercentage vast te stellen hebben de gemeenten door middel van een uitvraag informatie over het ziekteverzuim opgevraagd bij de zittende zorgaanbieders waarmee zij op dit moment contracten hebben lopen op basis van de vorige aanbesteding. De gemeenten hebben naar aanleiding van de uitvraag van 11 zorgaanbieders input ontvangen. Die input hebben de gemeenten gebruikt om een gewogen gemiddelde te berekenen van het huidige ziekteverzuimpercentage bij de zittende zorgaanbieders. Die berekening is weergegeven in een tabel. De gemeenten komen tot een gewogen gemiddeld ziekteverzuimpercentage van 10,4%.
In die tabel is te zien dat er twee uitschieters zijn in de ziekteverzuimpercentages van de zittende zorgaanbieders. Van één zorgaanbieder is het ziekteverzuim met 5,5% opvallend laag en van een andere zorgaanbieder is het ziekteverzuim met 13,6% juist opvallend hoog. Bij de overige zorgaanbieders liggen de ziekteverzuimpercentages tussen de 8,5% en 12,5%. De gemeenten hebben de twee uitschieters buiten beschouwing gelaten. Het gewogen gemiddelde van 10,4% is door de gemeenten op die wijze 'getrimd' tot een gemiddelde van 9,95%. De gemeenten hebben het getrimde gemiddelde vervolgens naar boven afgerond op 10%. De eerder genoemde onderbouwingsplicht brengt met zich dat de gemeenten voldoende inzichtelijk moeten maken waarom zij ervoor hebben gekozen om de uitschieters buiten beschouwing te laten en gebruik te maken van een 'getrimd' gemiddelde. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter hebben de gemeenten dat onvoldoende gedaan.”
Geen onderzoek naar de achtergronden
“Uit de overgelegde stukken is niet gebleken dat de gemeenten – alvorens de cijfers te ‘trimmen’- onderzoek hebben laten doen naar de achtergronden bij de gerapporteerde uitschieters van 5,5% en 13,6%. Ter zitting hebben de gemeenten desgevraagd ook geen bevredigend antwoord kunnen geven op de vraag of daar onderzoek naar is gedaan. Zeker gelet op de aard van de cijfers waar het hier om gaat, namelijk het ziekteverzuim bij de verschillende zorgaanbieders, kan de oorzaak van een significant ten opzichte van het gemiddelde afwijkende opgave reden geven om die afwijkende opgave desondanks toch mee te nemen in de berekening van het gemiddelde ziekteverzuimpercentage. De gemeenten hebben onvoldoende onderbouwd waarom zij in dit geval meenden - zonder kennelijk nader onderzoek te doen naar de achterliggende oorzaak voor de significant afwijkende opgaven – op statistisch verantwoorde wijze de significant van het gemiddelde afwijkende opgaven buiten beschouwing te mogen laten. De gemeenten hebben daarmee niet voldaan aan hun onderzoeks- en onderbouwingsplicht.”
Forse ondervertegenwoordiging van jonge mensen
“De gemeenten hebben ter onderbouwing van hun verwachting dat het ziekteverzuim de komende jaren kan dalen gewezen op het feit dat de gemeenten de taaleisen voor zorgmedewerkers hebben versoepeld en hun werktijden hebben verruimd. Daardoor wordt voor de aanbieders ruimere mogelijkheden geboden om jonge(re) zorgmedewerkers aan te trekken. Actief Huiszorg c.s. hebben daar echter gemotiveerd en onweersproken tegen ingebracht dat uit de demografische gegevens van de gemeenten blijkt dat daar sprake is van een forse ondervertegenwoordiging van jonge mensen, althans afgezet tegen de gemiddelde leeftijdsopbouw geldend voor heel Nederland. Dat betekent dat er niet – zonder meer – op kan worden vertrouwd dat de zorgaanbieders er in zullen slagen om het ziekteverzuim omlaag te brengen door het verjongen van hun personeelsbestand; er dient daarvoor wel een reservoir aan jonge potentiële arbeidskrachten voorhanden te zijn waaruit kan worden geput.”
Slotsom is dat de gemeenten niet hebben voldaan aan hun onderzoeks- en onderbouwingsplicht met betrekking tot het kostprijselement ziekteverzuim. De gemeenten zullen alsnog beter moeten onderzoeken wat een reëel verzuimpercentage is, rekening houdend met alle hiervoor besproken regionale en sectorspecifieke factoren die daarop inwerken en voorts het daaruit voortspruitende percentage deugdelijk moeten onderbouwen.
(VdLC publishers/consultants BV, 8 januari 2024)
Lees de volledige uitspraak op rechtspraak.nl