Valse verklaring
Belangrijkste jurisprudentie over de valse verklaring.
Rechtsregel 1:
Voor het aannemen van een Valse Verklaring is het niet noodzakelijk dat de inschrijver deze opzettelijk heeft gedaan. Vereist is dat de nalatigheid een beslissende invloed kan hebben op de beslissing tot uitsluiting, selectie voor of gunning van de overheidsopdracht.
Rechtsregel 2:
Indien een inschrijver in een eerdere aanbesteding is uitgesloten op grond van een Ernstige Fout, dient hij dit te vermelden bij de inschrijving. Bij het achterwege laten hiervan, zal een aanbestedende dienst de inschrijver op grond van Valse Verklaring moeten uitsluiten.
Rechtsregel 1:
Voor het aannemen van een Valse Verklaring is het niet noodzakelijk dat de inschrijver deze opzettelijk heeft gedaan. Vereist is dat de nalatigheid een beslissende invloed kan hebben op de beslissing tot uitsluiting, selectie voor of gunning van de overheidsopdracht.
Citaat arrest Esaproject:
“Gelet op de voorgaande overwegingen, dient op de zesde vraag te worden geantwoord dat artikel 45, lid 2, onder g), van richtlijn 2004/18, op basis waarvan een ondernemer van deelneming aan een overheidsopdracht kan worden uitgesloten, onder meer wanneer hij zich „in ernstige mate schuldig” heeft gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de door de aanbestedende dienst gevraagde inlichtingen, aldus moet worden uitgelegd dat het kan worden toegepast wanneer de betrokken ondernemer verantwoordelijk is voor een nalatigheid van een zekere mate van ernst, namelijk een nalatigheid die een beslissende invloed kan hebben op de beslissingen tot uitsluiting van, selectie voor of gunning van een overheidsopdracht, ongeacht of wordt vastgesteld dat deze ondernemer een opzettelijke fout heeft gemaakt.” (ov. 78)
Hof van Justitie EU (C-387/14, ECLI:EU:C:2017:338, 4 mei 2017) te vinden op curia.europa.eu
Rechtsregel 2:
Indien een inschrijver in een eerdere aanbesteding is uitgesloten op grond van een Ernstige Fout, dient hij dit te vermelden bij de inschrijving. Bij het achterwege laten hiervan, zal een aanbestedende dienst de inschrijver op grond van Valse Verklaring moeten uitsluiten.
Citaat Staat/KPN:
“Daar komt - ten overvloede - het volgende bij. In de gegeven omstandigheden kon er voor een normaal oplettend en redelijk geïnformeerd inschrijver als KPN geen twijfel over bestaan dat de door de ACM beboete gedragingen kwalificeren als ernstige fouten in de zin van artikel 2.87 lid 1 onder c Aw. Ook wanneer zij die gedragingen zelf niet als ernstige fouten beschouwt, en zij het met het oordeel van de ACM niet eens is, moet het haar duidelijk zijn geweest dat zij daarvan melding moest maken in haar Eigen verklaring. Dat in het model van de Eigen verklaring niet specifiek naar (nog niet onherroepelijke) boetebesluiten van de ACM werd gevraagd, maakt dit niet anders. Een inschrijver verklaart immers door ondertekening van de Eigen verklaring dat hij niet een ernstige fout heeft begaan, hetgeen naar aanbestedingsrechtelijke begrippen niet juist is wanneer de ACM boetes als in dit geschil aan de orde heeft opgelegd. De Eigen verklaring bood onder 7.1 ruimte voor melding van de niet-onherroepelijke boetebesluiten, en ook voor een toelichting van KPN waarmee aan de aanbestedende dienst duidelijk wordt gemaakt dat er voor uitsluiting volgens KPN toch geen grond bestaat. Van zelfincriminatie is dan ook geen sprake.
Het niet melden van de boetebesluiten in de Eigen verklaring kwalificeert in het licht van het bovenstaande zonder meer als het zich in ernstige mate schuldig maken aan het afleggen van een valse verklaring. Voor het toepassen van een proportionaliteitstoets ten aanzien van deze uitsluitingsgrond bestaat geen ruimte. Anders dan KPN stelt, dwingt de wet daar ook niet toe. De in artikel 2.88 sub c Aw genoemde grond is niet toegesneden op het afleggen van een valse verklaring en ook uit artikel 1.10 Aw volgt, anders dan KPN stelt, niet dat in een geval als hier aan de orde dan nog een proportionaliteitstoets moet worden uitgevoerd.” (ov. 18-19)
Gerechtshof Den Haag (ECLI:NL:GHDHA:2016:2816, 4 oktober 2016) te vinden op rechtspraak.nl