Afzonderlijke operationele eenheid
Belangrijkste jurisprudentie over of er sprake is van een afzonderlijke operationele eenheid.
Rechtsregel 1:
De begrippen 'staat', 'provincie', 'gemeente', 'waterschap' moeten functioneel en ruim worden uitgelegd. Dat betekent dat ook entiteiten die formeel geen onderdeel zijn van genoemde lichamen maar wel wettelijke taken uitvoeren wel degelijk als aanbestedende dienst moeten worden beschouwd. Voorbeelden kunnen zijn: een ZBO, een door een overheid ingestelde commissie enzovoort
Rechtsregel 2:
De Staat moet als één aanbestedende dienst worden aangemerkt. Afzonderlijke ministeries zijn geen zelfstandige aanbestedende diensten (afzonderlijke operationele eenheden), enkel omdat zij in de praktijk als zodanig opereren.
Rechtsregel 1:
De begrippen 'staat', 'provincie', 'gemeente', 'waterschap' moeten functioneel en ruim worden uitgelegd. Dat betekent dat ook entiteiten die formeel geen onderdeel zijn van genoemde lichamen maar wel wettelijke taken uitvoeren wel degelijk als aanbestedende dienst moeten worden beschouwd. Voorbeelden kunnen zijn: een ZBO, een door een overheid ingestelde commissie enzovoort
Citaat Beentjes arrest:
"Voor de toepassing van deze bepaling moet aan het begrip „staat" een functionele uitlegging worden gegeven. Het doel van de richtlijn — de verwezenlijking van een daadwerkelijke vrijheid van vestiging en dienstverrichting op het gebied van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken — zou immers in gevaar komen indien zij moest worden geacht niet van toepassing te zijn enkel omdat het werk wordt gegund door een lichaam dat, hoewel in het leven geroepen om bij de wet opgedragen taken uit te voeren, formeel geen deel uitmaakt van de overheidsadministratie.
Bijgevolg moet een lichaam als het onderhavige, waarvan samenstelling en taak bij de wet zijn geregeld en dat afhankelijk is van de overheid in zoverre deze de leden ervan benoemt, de nakoming van de uit zijn handelingen voortvloeiende verplichtingen garandeert en de door dat lichaam in uitvoering gegeven openbare werken financiert, worden geacht te behoren tot de staat in de zin van voornoemde bepaling, zelfs indien het er formeel geen deel van uitmaakt." (ov. 11 en 12)
Hof van Justitie EU (31/87, 20 september 1988) op eur-lex.europa.eu
Bevestigd in citaat Vlaamse ruilverkavelingscommissie arrest:
"In het arrest van 20 september 1988, Beentjes overwoog het Hof, dat voor de toepassing van artikel 1, sub b, van richtlijn 71/305 aan het begrip staat een functionele uitlegging moet worden gegeven, en dat derhalve een plaatselijke ruilverkavelingscommissie moet worden geacht tot de staat te behoren, zelfs indien zij formeel geen deel uitmaakt van de administratie van de staat. Welnu, het ware inconsequent aan te nemen dat een wetgevend orgaan niet onder het begrip staat in de zin van de richtlijnen inzake overheidsopdrachten valt, nu is geoordeeld, dat een organisme dat formeel geen deel uitmaakt van de administratie van de staat, voor de toepassing van een van die richtlijnen wel onder het begrip staat valt." (ov. 28)
Hof van Justitie EU (C-323/96, 17 september 1998) op eur-lex.europa.eu
Bevestigd in citaat Forestry Board arrest:
"In dat arrest heeft het Hof een functionele uitlegging gegeven aan het begrip staat in de zin van richtlijn 71/305/EEG van de Raad van 26 juli 1971 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken, die dezelfde definitie van het begrip aanbestedende dienst bevatte als richtlijn 77/62. Volgens die uitlegging moet een lichaam waarvan de samenstelling en de taak bij wet zijn geregeld en dat afhankelijk is van de overheid, worden geacht tot de Staat te behoren, ook indien het er formeel geen deel van uitmaakt." (ov. 26)
Hof van Justitie EU (C-353/96, 17 september 1998) op eur-lex.europa.eu
Hof van Justitie EU (C-306/97, 17 december 1998) op eur-lex.europa.eu
Rechtsregel 2:
De Staat moet als één aanbestedende dienst worden aangemerkt. Afzonderlijke ministeries zijn geen zelfstandige aanbestedende diensten (afzonderlijke operationele eenheden), enkel omdat zij in de praktijk als zodanig opereren.
Citaat Oracle/Staat uitspraak:
"4.3. Bij de beoordeling staat voorts voorop dat de Staat als één aanbestedende dienst moet worden aangemerkt. Anders dan Oracle betoogt, zijn de afzonderlijk ministeries geen zelfstandige aanbestedende diensten (afzonderlijke operationele eenheden), enkel omdat zij in de praktijk als zodanig opereren. De Staat heeft in dit verband toegelicht dat het begrip "zelfstandige eenheid" binnen één aanbestedende dienst alleen betekenis heeft voor de manier waarop de opdrachten worden geraamd: opdrachten binnen één aanbestedende dienst moeten in beginsel bij elkaar worden opgeteld. De rechtbank overweegt dat in de Algemene Richtlijn 2004/18/EG en artikel 1 aanhef en onder r van het Bao, slechts de Staat als aanbestedende dienst wordt aangemerkt, en niet de afzonderlijke ministeries die met de uitvoering van taken en het beleid van de Staat zijn belast. Oracle heeft geen verdere argumenten aangevoerd op grond waarvan in dit geval een dergelijk onderscheid wél zou moeten worden gemaakt.
4.4. Dit leidt tot de tussenconclusie dat het feit dat de afzonderlijke ministeries FIN en VWS hebben aangehaakt aan het SAP-systeem van SZW en met de inkoop van het SAP-systeem een (voor hen) geheel nieuw financieel-administratief systeem hebben verworven, op zichzelf niet leidt tot een schending van de aanbestedingsregels. Het gaat er immers slechts om of de Staat als aanbestedende dienst, en niet de 3F-ministeries afzonderlijk, zich heeft gehouden aan de procedureregels en softwareproducenten (zoals Oracle) gelijke kansen heeft geboden bij de uitvraag van de 3F-aanbesteding".
Rechtbank 's-Gravenhage (ECLI:NL:RBSGR:2012:BY3967, 14 november 2012) op rechtspraak.nl
Dit is bevestigd in Schoonmaakbedrijven/Staat (Rijksschoonmaakorganisatie):
“Niet in geschil is dat noch de RSO, noch de ministeries, noch de overige (door de RSO te bedienen) Rijksoverheidsinstanties afzonderlijke rechtspersoonlijkheid bezitten en dat alle dienen te worden geschaard onder de publiekrechtelijke rechtspersoon de Staat. De rechtbank is op grond daarvan van oordeel dat deze lichamen niet juridisch te onderscheiden zijn van de rechtspersoon de Staat. Met de Staat is de rechtbank van oordeel dat uit het arrest van het Gerecht van 28 januari 2009 (T-125/06, ECLI:EU:T2009:19, ro. 50) volgt dat voor beantwoording van de vraag of moet worden aanbesteed bepalend is of lichamen behoren tot dezelfde rechtspersoon. Daarbij komt dat het ontbreken van afzonderlijke rechtspersoonlijkheid in de weg staat aan het sluiten van civielrechtelijk afdwingbare overeenkomsten tussen ministeries en overige Rijksoverheidsinstanties enerzijds en de RSO anderzijds. Naar het oordeel van de rechtbank is het gemeenschapsrecht in dit geval helder; de gemeenschapsregels inzake overheidsopdrachten behoeven in het geval van de RSO niet te worden toegepast. Een functionele uitleg van dit gemeenschapsrecht leidt tot hetzelfde oordeel. Dit oordeel is namelijk in lijn met considerans 5 van Richtlijn 2014/24/EU waarin is opgenomen dat lidstaten niet verplicht zijn dienstverlening die zij zelf willen organiseren uit te besteden. Prejudiciële vragen aan het Luxemburgse hof - zoals door de schoonmaakbedrijven gesuggereerd - zijn niet aan de orde.” (ov. 4.8)
Voorzieningenrechter Rechtbank ‘s-Gravenhage (ECLI:NL:RBDHA:2018:316, 24 januari 2018) op rechtspraak.nl
Deze laatste uitspraak is bevestigd door het Gerechtshof Den Haag (ECLI:NL:GHDHA:2020:898, 12 mei 2020) op rechtspraak.nl.