Intrekking aanbesteding koffers niet onrechtmatig (week 3)
Intrekken aanbesteding | wezenlijke wijziging
Op 12 september 2024 heeft het ministerie van Defensie aan [eiseres] bericht dat de aanbesteding voor de inkoop van kunststof koffers (en dus ook de voorlopige gunningsbeslissing) wordt ingetrokken en de opdracht opnieuw zal worden aanbesteed. De rechter concludeert dat voldoende aannemelijk is geworden dat Defensie een fout heeft gemaakt in de beoordelingssystematiek en dat hij daarom belang heeft bij intrekking en heraanbesteding van de opdracht. Anders dan [eiseres] stelt, maakt Defensie daarmee volgens de rechter geen misbruik van zijn bevoegdheid en is niet gebleken van willekeur of opportunisme op dit punt. (ECLI:NL:RBDHA:2024:22444, Rechtbank Den Haag, Datum uitspraak 20 december 2024, Datum publicatie 20 januari 2025)
Feiten en omstandigheden
Het ministerie van Defensie heeft een Europese openbare aanbestedingsprocedure georganiseerd voor de inkoop van kunststof koffers. De Aanbestedende dienst schat in dat gedurende de gehele looptijd van de raamovereenkomst de waarde van de opdracht maximaal 15.760.000 euro zal bedragen. Op de inschrijving hebben zeven partijen geldig ingeschreven, waaronder [eiseres], B&W International GmbH, Nanuk EU B.V. en Nefab Packaging Netherlands B.V. Bij voorlopige gunningsbeslissing van 18 juni 2024 heeft Defensie aan [eiseres] bericht dat hij voornemens is om met [eiseres] een raamovereenkomst te sluiten, omdat de inschrijving van [eiseres] op de eerste plaats in de rangorde is geëindigd. Ook heeft Defensie daarin het voornemen geuit om een raamovereenkomst te sluiten met B&W en Nanuk, omdat deze partijen op de tweede respectievelijk derde plaats in de rangorde zijn geëindigd. Naar aanleiding van deze voorlopige gunningsbeslissing heeft Nefab op 2 juli 2024 aan Defensie gevraagd of was geverifieerd dat de winnende inschrijvers de door hen aangeboden levertijden voor koffers in alle kleuren konden waarmaken. Op 8 juli 2024 heeft Nefab een kort geding aanhangig gemaakt waarin zij een gebod vorderde om de voorlopige gunningsbeslissing in te trekken en de aanbestedingsprocedure te staken. Kort samengevat stelde Nefab zich op het standpunt dat de aanbestedingsstukken, in het bijzonder het gunningscriterium met betrekking tot levertijd, onvoldoende duidelijk, specifiek en ondubbelzinnig zijn gebleken en dat Defensie in strijd handelt met het transparantiebeginsel door vast te houden aan de gunningsbeslissing. Bij brief van 12 september 2024 heeft Defensie aan [eiseres] bericht dat de aanbesteding (en dus ook de voorlopige gunningsbeslissing) wordt ingetrokken en de opdracht opnieuw zal worden aanbesteed. Bij brief van 20 september 2024 heeft [eiseres] middels haar advocaat bezwaar gemaakt tegen de intrekking van de aanbesteding. [eiseres] vordert Defensie te gebieden om de intrekkingsbeslissing in te trekken. Het oordeel van de rechter:
Fout in de beoordelingssystematiek
“De voorzieningenrechter concludeert dat voldoende aannemelijk is geworden dat de Defensie een fout heeft gemaakt in de beoordelingssystematiek en dat hij daarom belang heeft bij intrekking en heraanbesteding van de opdracht. Hoewel Defensie nog steeds alle kleuren koffers wil kunnen uitvragen, is genoegzaam gebleken dat Defensie met de heraanbesteding het gewicht van het gunningscriterium ten aanzien van de levering van de gekleurde koffers in lijn wil brengen met zijn daadwerkelijke inkoopbehoefte. Anders dan [eiseres] stelt, maakt Defensie daarmee geen misbruik van zijn bevoegdheid en is niet gebleken van willekeur of opportunisme op dit punt. De intrekking van deze aanbesteding geldt bovendien voor alle marktpartijen, zodat ook geen sprake is van schending van het beginsel van gelijke behandeling. Ook heeft Defensie de vereiste transparantie betracht bij zijn beslissing tot intrekking van de aanbesteding: hij heeft de redenen daarvoor gemotiveerd kenbaar gemaakt in zijn brief van 12 september 2024.”
Wezenlijke wijziging
“Overigens heeft Defensie in zijn conclusie van antwoord nog gemotiveerd toegelicht dat de waarde van de oorspronkelijke opdracht bij heraanbesteding meer dan wordt verdubbeld en sprake is van een wijziging van het economisch evenwicht van de overheidsopdracht ten gunste van de opdrachtnemer. Die stellingen van Defensie heeft [eiseres] onvoldoende gemotiveerd weersproken. Een dergelijke wezenlijke wijziging van de opdracht vormt eveneens grond voor Defensie om over te gaan tot heraanbesteding van de opdracht.”
Concurrenten kennen prijs
“[eiseres] heeft zich tot slot nog op het standpunt gesteld dat heraanbesteding van de opdracht bezwaarlijk is, omdat haar concurrenten zijn geïnformeerd over de uitkomst van de aanbestedingsprocedure en bekend moeten worden verondersteld met de kenmerken en relatieve voordelen van haar inschrijving, waaronder de geoffreerde prijs. Dat leidt bij een heraanbesteding tot aantasting van het level playing field, aldus [eiseres]. De voorzieningenrechter acht dat standpunt prematuur. Defensie heeft gemotiveerd aangevoerd dat en hoe hij – globaal – voornemens is tot heraanbesteding over te gaan. De precieze modaliteiten van de gewijzigde aanbesteding zijn op dit moment nog niet bekend en daarom kan op voorhand niet worden aangenomen dat het level playing field als gevolg van de (voorgenomen) heraanbesteding is verstoord. Indien [eiseres] meent dat een dergelijke verstoring bij een heraanbesteding aan de orde is, dan kan zij daar te zijner tijd in rechte tegen opkomen.”
Slotsom is dat voldoende grond bestaat voor de intrekking van de aanbesteding.
(VdLC publishers/consultants BV, 22 januari 2024)
Lees de volledige uitspraak op rechtspraak.nl