Gemeente oordeelt terecht dat inschrijving niet abnormaal laag is (week 4)
Abnormaal lage inschrijving | relatieve rekenmethodiek
De Gemeente Kampen wil de opdracht 'Architect renovatie Stadhuis Kampen' gunnen aan BRT. [eiser] is als tweede geëindigd. Zij meent dat de inschrijving van [bedrijf 1] , die als derde is geëindigd abnormaal laag is en uitgesloten had moet worden. Omdat er gebruik gemaakt werd van een relatieve rekenmethodiek zou [eiser] dan als eerste zijn geëindigd en de opdracht gegund hebben gekregen. Het gebruikmaken van de mogelijkheid abnormaal lage of irreële inschrijvingen af te wijzen betreft volgens de rechter geen verplichting die door concurrerende inschrijvers kan worden afgedwongen. De gemeente heeft onderzocht of de prijs abnormaal laag was en heeft zich op het standpunt mogen stellen dat dit niet het geval was. (ECLI:NL:RBOVE:2025:290, Rechtbank Overijssel, Datum uitspraak 21 januari 2025, Datum publicatie 21 januari 2025)
Feiten en omstandigheden
[eiser] heeft ingeschreven op de aanbesteding 'Architect renovatie Stadhuis Kampen'. De Gemeente is van plan de opdracht te gunnen aan BRT. [eiser] is als tweede inschrijver geëindigd en is het niet eens met de voorlopige gunningsbeslissing. Zij meent dat de inschrijving van [bedrijf 1] , die als derde is geëindigd, een abnormaal laag, althans irreëel karakter heeft en terzijde geschoven moet worden. Dit had moeten leiden tot uitsluiting van deze inschrijver. Omdat er gebruik gemaakt werd van een relatieve rekenmethodiek zou [eiser] dan als eerste zijn geëindigd en de opdracht gegund hebben gekregen. [eiser] stelt dat de Gemeente niet voldoende onderzoek heeft verricht naar het abnormaal lage karakter van de inschrijving van [bedrijf 1] en dat de Gemeente de beslissing dat de inschrijving van [bedrijf 1] haalbaar is, niet voldoende heeft gemotiveerd. De rechter wijst de vorderingen van [eiser] af. De rechter zegt o.a. het volgende:
Een relatieve beoordelingssystematiek
“Een relatieve beoordelingssystematiek (die abnormaal lage inschrijvingen signaleert door de percentuele afwijking van de prijs van een inschrijving van de gemiddelde inschrijfprijs, de een na laagste of een op andere benchmark gebaseerde ingediende prijs vast te stellen) is niet strijdig met het gelijkheids- of transparantiebeginsel enkel op grond van haar relatieve karakter. Het hangt af van de wijze waarop een bepaalde beoordelingssystematiek in het concrete geval is ingericht of toegepast, of zij, mede in verband met haar relatieve karakter, in strijd komt met de beginselen van het aanbestedingsrecht.”
Discretionaire bevoegdheid aanbestedende dienst
“Het gebruikmaken van de mogelijkheid abnormaal lage of irreële inschrijvingen af te wijzen, betreft een discretionaire bevoegdheid van de aanbestedende dienst. Het betreft inderdaad, zoals de Gemeente betoogt, geen verplichting die door concurrerende inschrijvers kan worden afgedwongen. Deze mogelijkheid strekt immers ter bescherming van de aanbestedende dienst en niet ter bescherming van de belangen van de betreffende inschrijver of concurrenten. De aanbestedende dienst is echter wel verplicht te beoordelen óf sprake is van een abnormaal lage althans irreële inschrijving.”
Inschrijving niet abnormaal laag
“Volgens de Gemeente is bij de bestudering van de inschrijvingen gebleken dat [bedrijf 1] goed gebruik heeft gemaakt van het door [bedrijf 2] verrichte voorwerk, dat zij dit voorwerk niet hebben overgedaan en dat zij daarom met minder uren dan de andere inschrijvers hebben kunnen volstaan. Daarnaast bleek dat [bedrijf 1] een strakkere en daardoor goedkopere planning dan de andere inschrijvers heeft gehanteerd. Volgens de Gemeente kan er in een geval als hier aan de orde, waarin aanzienlijke verschillen bestaan tussen de door inschrijvers geoffreerde prijzen, niet snel worden aangenomen dat sprake is van een abnormaal lage inschrijving op basis waarvan een nadere onderzoekplicht bestaat. Ook het feit dat de prijs van [bedrijf 1] voor het totale plan, dus tot en met de uitvoering, het minst (neerwaarts) afwijkt van de gemiddelde totale inschrijfprijs (circa 17%), maakt volgens de Gemeente dat zij niet heeft hoeven te vermoeden dat de die inschrijving abnormaal laag zou kunnen zijn.”
Strategische keuze
“De voorzieningenrechter onderschrijft deze visie van de Gemeente en trekt op grond daarvan de conclusie dat sprake is geweest van een strategische keuze van [bedrijf 1] om zich vooral te onderscheiden op het gunningcriterium prijs. De voorzieningenrechter ziet zich hierin gesteund door de verklaring van de Gemeente tijdens de mondelinge behandeling dat het antwoord dat zij van [bedrijf 1] ontving toen zij naar aanleiding van het door [eiser] ingediende bezwaar navraag bij [bedrijf 1] deed, de strekking had dat zij inderdaad strategisch maar haalbaar op de prijs heeft ingeschreven. De aan het aanbestedingsrecht ten grondslag liggende wens om tot eerlijke en vrije mededinging te komen, is juist gediend met een groot aantal variaties in inschrijvingen op een aanbesteding, waarbij de ene inschrijver meer inzet op prijs en de ander meer op kwaliteit.”
Conclusie
“De gemeente heeft onderzocht of de prijs abnormaal laag was en heeft zich op het standpunt mogen stellen dat dit niet het geval was. Afgezien hiervan is de regeling over abnormaal lage inschrijvingen geschreven ten gunste van de aanbesteder en kunnen (andere) inschrijvers zoals [eiser] hieraan geen rechten ontlenen. En als de Gemeente de laagste inschrijving na het bezwaar van [eiser] als abnormaal laag had uitgesloten, zou dat niet zonder meer tot de conclusie hebben geleid dat de punten voor de aangeboden prijs voor de overblijvende inschrijvers opnieuw berekend moeten worden.”
De vorderingen worden afgewezen.
(VdLC publishers/consultants BV, 29 januari 2024)
Lees de volledige uitspraak op rechtspraak.nl