Minister van BZK en Digitalisering presenteert plan van aanpak inzake moties debat migraties overheids-ICT naar het buitenland
In het plan van aanpak geeft de minister aan op welke wijze hij van plan is uitvoering te geven aan 3 eerder ingediende moties. Een van de moties betreft het verzoek om Europese bedrijven op één te zetten bij aanbestedingen van vitale ICT-diensten. Het plan geeft onder meer aan dat dit juridisch niet mogelijk is door de verplichtingen die voortvloeien uit de Government Procurement Agreement en handelsakkoorden.
Op 18 maart 2025 nam de Tweede Kamer een drietal moties aan die de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK)/ Digitalisering en koninkrijksrelaties tijdens het plenaire debat over Migraties van overheids-ICT naar het buitenland van 13 maart 2025 heeft ontraden.
Bij brief van 7 april 2025 aan de Tweede Kamer over het Plan van Aanpak ontraden moties debat migraties overheids-ICT naar het buitenland reageert Minister van BZK/ Digitalisering en koninkrijksrelaties op de 3 moties en laat hij weten op welke wijze hij voornemens is deze uit te voeren.
Motie 1
Ten eerste verzoekt de motie Kamerstuk 26 643, nr. 1315 van de leden Kathmann (GroenLinks-PvdA), Six Dijkstra (NSC) en Van der Werf (D66) om onder bepaalde voorwaarden te stoppen met migraties van overheids-ICT naar clouddiensten van Amerikaanse techgiganten.
In reactie op deze motie geeft de minister onder meer aan dat hij het met de indieners eens is dat zorgvuldige afwegingen bij cloudmigraties van groot belang zijn. Daarom moeten volgens het huidige beleid al een reeks van aspecten afgewogen worden. De continuïteit van de dienstverlening, nationale veiligheid en publieke waarden zijn daar voorbeelden van. Ook dienen beveiligingsmaatregelen genomen te worden en risicoanalyses geactualiseerd te worden wanneer daar aanleiding toe is. Om een en ander verder te borgen, neemt de minister de oproep van indieners mee in de herziening van het cloudbeleid die medio 2025 te verwachten is.
Motie 2
Ten tweede verzoekt de motie Kamerstuk 26 643, nr. 1320 van de leden Kathmann (GroenLinks-PvdA), Six Dijkstra (NSC), Van der Werf (D66), Koekkoek (Volt), Ceder (CU), en Van Nispen (SP) om als doelstelling te hanteren dat de continuïteit van de Nederlandse digitale overheid niet rechtstreeks afhankelijk is van partijen vanuit de Verenigde Staten, en deze door te vertalen in het departementale beleid.
In reactie op deze motie vermeldt het plan van aanpak onder meer dat de Verenigde Staten op veel dossiers een belangrijke bondgenoot is en blijft en Nederland zich er daarom voor inzet dat we als EU blijven samenwerken en optrekken met de VS. Tegelijkertijd moet Nederland wel meer zelf verantwoordelijkheid nemen en ook eensgezind optrekken als EU als het kernbelangen betreft. De minister is het eens dat een te grote afhankelijkheid van één of een enkele marktpartij ongewenst is. In de afweging welke data in eigen beheer en wat in de public cloud zou moeten worden verwerkt dienen risicovolle strategische afhankelijkheden én marktconcentraties te worden meegewogen. Het plan van aanpak stelt dat dit momenteel ook wordt meegenomen in de aanscherping van het Rijksbrede cloudbeleid, in de beleidskaders voor digitale autonomie en soevereiniteit van de overheid, en in de IT-sourcingstrategie Rijk.
Motie 3
Ten slotte verzoekt de motie Kamerstuk 26 643, nr. 1323 van de leden Van der Werf (D66), Kathmann (GroenLinks-PvdA), Koekkoek (Volt) en Six Dijkstra (NSC) om Europese bedrijven op één te zetten bij aanbestedingen van vitale ICT-diensten door middel van soevereiniteitseisen voor de opslag van gevoelige gegevens en vitale infrastructuur. Ook vraagt de motie om voor de Rijksoverheid en lokale overheden met het bedrijfsleven open source alternatieven te ontwikkelen voor de grote Amerikaanse techbedrijven.
De minister geeft aan de motie te ontraden. De reactie geeft onder meer aan dat er geen mogelijkheden zijn om overheidsopdrachten alleen maar aan Europese en/of Nederlandse ondernemers te gunnen. Dit is juridisch niet mogelijk door de verplichtingen die voortvloeien uit de Government Procurement Agreement (GPA) en handelsakkoorden.
Het categorisch uitsluiten van landen gaat tegen het landenneutraal kabinetsbeleid in ten aanzien van bedrijven. Ook kan dit een averechts effect hebben op de economische weerbaarheid, omdat dit het gelijke speelveld verder zou verstoren en de wederkerigheid in internationale markten onder druk zou zetten.
Het is in strijd met de Nederlandse inzet in Europa om juist meer wederkerigheid bij toegang tot internationale markten te zoeken en de werking van de interne markt te verbeteren, met behoud van een open economie. Ook speelt een rol dat de Verenigde Staten op veel dossiers een belangrijke bondgenoot is, waardoor Nederland zich er voor inzet dat de EU blijft samenwerken en optrekken met de VS.