Voorbeeld van een archeologie-opdracht
Dit praktijkvoorbeeld laat zien waar u als aanbestedende dienst mee te maken kunt krijgen bij een archeologie-opdracht. In het voorbeeld wordt onder meer in gegaan op de verschillende fasen en onderzoeken, de kostenramingen en welke aanbestedingsprocedures deze tot gevolg hebben. Ook de keuze laagste prijs of beste prijs-kwaliteitverhouding komt in de voorbeeld aan de orde. (juli 2019)
Inleiding
Gemeente X gaat een woningbouwplan van 100 woningen ontwikkelen. Het plangebied is 5 hectare groot. In het vigerende bestemmingsplan is behalve de hoofdbestemming ‘agrarisch gebruik’ een dubbelbestemming ‘Waarde Archeologie 3’ opgenomen. Dat betekent volgens de gemeentelijke archeologische beleidskaart dat er een hoge archeologische verwachting is op het aantreffen van archeologische resten in de bodem.
Archeologisch onderzoek wordt volgens de planregels in het bestemmingsplan verplicht gesteld bij bodemingrepen met een omvang groter dan 250 m² en dieper dan 40 cm onder maaiveld. Gezien de omvang van de gewenste ontwikkeling wordt deze ondergrens ruim overschreden en dient archeologisch (voor)onderzoek plaats te vinden. Voor de ontwikkeling van het gebied moet een nieuw bestemmingsplan worden opgesteld. De gemeente, die zowel (mede)ontwikkelaar als bevoegd gezag is, wil in een zo vroeg stadium inzicht hebben in de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen om risico’s en kosten zo goed als mogelijk te kunnen inschatten. De gemeente schakelt hun gebruikelijke extern archeologisch adviseur in om hen in dit proces te begeleiden.
Vooronderzoek fase I (bureau- en verkennend booronderzoek)
Omdat nog niet alle gronden in eigendom zijn, wordt na overleg met de overige eigenaren besloten om een eerste inzicht in het archeologisch potentieel te krijgen. Hiervoor wordt een archeologisch bureauonderzoek voorgesteld in combinatie met een verkennend booronderzoek. De combinatie met het booronderzoek is des te zinvoller, omdat vermoed wordt dat enkele percelen in het verleden zijn ontgrond. Archeologische resten worden daar niet meer verwacht
Aanbesteding
De kosten voor het gecombineerde vooronderzoek worden door de archeologisch adviseur geschat op een bedrag tussen de 5.000 en 7.000 euro. Een bedrag dat conform de gemeentelijke aanbestedingsrichtlijn gerust enkelvoudig kan worden aanbesteed. De archeologisch adviseur geeft 3 geschikte archeologische onderzoeksbureaus op die regionaal-archeologisch en bodemkundig goed bekend zijn en beschikken over de juiste certificaten. In samenspraak met de afdeling inkoop wordt besloten alle 3 de onderzoeksbureaus uit te nodigen om een offerte uit te brengen (meervoudig onderhands). Voor de uitvraag stelt de archeologisch adviseur een op het plangebied gerichte onderzoeksrichtlijn op met enkele aanvullende eisen en wensen ten opzichte van de formele protocollen.
Omdat de geschiktheid en kwaliteit van de uitvoerders bij de adviseur bekend zijn, en omdat het om een relatief laag bedrag gaat, wordt de uitvraag ingestoken op ‘laagste prijs’. Bureau Y biedt voor de uitvoering van het onderzoek de laagste prijs en kan het binnen enkele weken uitvoeren en binnen een maand rapporteren.
Resultaten onderzoek
Uit het onderzoek, dat wordt gerapporteerd middels een KNA-conforme standaardrapportage, blijkt dat de archeologische verwachting in het grootste deel van het plangebied inderdaad hoog is. Het archeologisch sporenniveau begint op een diepte van 80 cm onder maaiveld en lijkt goed geconserveerd. Enkele percelen aan de rand zijn in de jaren zestig echter ontgrond. Dit blijkt ook uit de boorprofielen ter plekke. Hier is het archeologisch niveau tot op grote diepte verstoord. Uit naspeuring op verzoek van bureau Y door de lokale archeologie-amateurs, blijkt dat tijdens de ontgronding een complete wrijfschaal is gevonden uit de Romeinse tijd en een kuiltje met crematieresten. De vindplaats is nooit formeel geregistreerd in Archis, maar de familieleden van de vinder hebben sindsdien de vondsten van destijds met wat aantekeningen bewaard.
Onderzoeksbureau Y komt in zijn rapportage tot de conclusie dat in het plangebied nederzettingssporen uit diverse perioden mogen worden verwacht en dat de kans groot is dat zich in de noordoosthoek van het plangebied ook nog een begraafplaats met crematiegraven uit de Romeinse tijd bevindt, waarvan een klein deel in de jaren zestig kan zijn vergraven.
Advies
Wat verder de aard, omvang en behoudenswaardigheid van de te verwachten resten zijn, kan op basis van het bureau- en booronderzoek niet worden vastgesteld. Bureau Y adviseert om in het plangebied eerst een proefsleuvenonderzoek uit te laten voeren in een gebied van 4,5 hectare. Een selectiebesluit is dus (nog) niet aan de orde, want eerst wordt het vooronderzoek geïntensiveerd.
Vooronderzoek fase II (het proefsleuvenonderzoek)
Gemeente X neemt het advies van bureau Y over. De onderhandelingen met de particuliere eigenaren die nog grondposities hebben in het plangebied verlopen voorspoedig. De verwachting is dat de gronden in eigendom zijn, nog ruim voordat het nieuw op te stellen bestemmingsplan in ontwerpfase aan het college wordt aangeboden. Dit betekent dat het proefsleuvenonderzoek binnen een half jaar kan worden uitgevoerd en de resultaten nog meegenomen kunnen worden in het ontwerpplan, de toelichting en verbeelding. Een selectiebesluit óf en waar een archeologische opgraving dient plaats te vinden, kan dan middels vaststelling van het bestemmingsplan door de gemeenteraad worden genomen.
Kostenraming en aanbestedingsdrempel
De gemeentelijk adviseur archeologie wordt verzocht een kostenraming te maken voor het proefsleuvenonderzoek, met enkele scenario’s voor wat aan te onderzoeken (op te graven) archeologie verwacht kan worden. Zo kunnen de te verwachten kosten tijdig in de grondexploitatie (grex) van het plan worden opgenomen. De kostenraming wordt direct ook gebruikt om inzicht te krijgen in de wijze van aanbesteden van het onderzoek. Van belang is of de kosten boven de Europese aanbestedingsdrempel komen. Uit de kostenraming blijkt dat op basis van het scenario van een gemiddeld grote opgraving van enkele hectaren én de aanwezigheid van een Inheems-Romeins crematiegrafveld van 75 graven, deze aanbestedingsdrempel hoogstwaarschijnlijk zal worden overschreden.
De kostenraming is natuurlijk nog vrij grof, want het proefsleuvenonderzoek dat hier meer duidelijkheid in kan verschaffen en betere kengetallen genereert, is immers nog niet uitgevoerd. De kosten voor alleen het uit te voeren proefsleuvenonderzoek vallen uiteraard aanzienlijk lager uit dan de aanbestedingsdrempel Europees en kan desgewenst separaat worden aanbesteed middels een meervoudig onderhandse aanbesteding.
Keuze separaat aanbesteden
De adviseur geeft de gemeente in overweging mee dat het misschien handig en tijdbesparend is om nu al in de vorm van een raamovereenkomst het proefsleuvenonderzoek samen met een uit te voeren opgraving middels een Europese aanbesteding uit te vragen. Dit scheelt een aanzienlijke proceduretijd. In overleg met de gemeentelijk projectleider en de inkoper wordt toch besloten om eerst het proefsleuvenonderzoek separaat aan te aan te besteden en op basis van de uitkomst direct een Europese aanbesteding in de verf te zetten. Op basis van de planning rest voldoende tijd tot de start bouwrijp maken en kavelverkoop om vooraf een opgraving naar behoren te kunnen uitvoeren.
Kosten proefsleuvenonderzoek
De adviseur van de gemeente stelt het archeologisch Programma van Eisen (PvE) op en bereid samen met de gemeentelijk inkoper de aanbesteding van het proefsleuvenonderzoek voor. Voor het onderzoek wordt een schaduwbegroting en inschrijfstaat opgesteld. Het proefsleuvenonderzoek moet worden uitgevoerd in een gebied van 4,5 hectare, 45.000 m².
Het PvE gaat uit van een regelmatig grid van proefsleuven van 25 x 4 meter in een voor de zandgronden gebruikelijk streep-lijnpatroon met en afstand tussen de sleuven van 25 meter. Hierdoor wordt een optimale dekking verkregen van ongeveer 10 % van het plangebied. Dit betekent dat in totaal ongeveer 4.500 m² aan proefsleuf moet worden gegraven, gedocumenteerd en gerapporteerd. De kosten die hiermee gemoeid zijn liggen ergens tussen de 6 en 8 euro per vierkante meter, mede afhankelijk van het aantal crematiegraven dat in de sleuven wordt aangetroffen. Dit betekent een kostenpost van tussen de 27.000 en 36.000 euro.
Aanbesteding
Besloten wordt om het onderzoek drievoudig onderhands aan te besteden aan dezelfde partijen die eerder al werden gevraagd een offerte uit te brengen voor het bureau- en booronderzoek. De bureaus zijn goed bekend met de regionale landschappen en de archeologie die er te verwachten is. Veel van de in de bedrijven werkzame projectleiders hebben een ruime opgravingservaring in de regio, weet de adviseur te vertellen. In het PvE is aangegeven dat de beoogde projectleider en veldarcheoloog over deze ruime regionale ervaring (aantoonbaar) moeten beschikken.
Laagste prijs
Het onderzoek wordt gegund op basis van laagste prijs. De prijs wordt gegeven op basis van een meegeleverde inschrijfstaat waarin per procesonderdeel (bestekpost) te verwachten aantallen en hoeveelheden zijn weergegeven. Veel van de opgevoerde bestekposten zijn verrekenbaar gesteld en worden uiteindelijk afgerekend op basis van werkelijk gerealiseerde aantallen.
Van belang is dat vooraf realistische aantallen worden ingeschat, mede gebaseerd op kengetallen uit de regio. Dit vraagt om kennis en ervaring.
Na gunning
Na gunning wordt gecontroleerd of de in het plan van aanpak (PvA), een soort draaiboek voor de uitvoering van de opgraving) voorgestelde projectleider en veldarcheoloog, aan de in het PvE vermelde voorwaarden voldoen. Dit gebeurt middels het overleggen van de bedrijfs-CV’s van de betreffende actoren. Sinds kort is daarvoor ook het actorregister te raadplegen. Hiervoor dient het bedrijf de registratienummers van de betreffende actoren beschikbaar te stellen.
Binnen een maand na uitvraag zijn de offertes binnen en wordt het proefsleuvenonderzoek gegund aan bureau Z. Een maand na gunning kan het proefsleuvenonderzoek plaatsvinden. De aankoop van de particuliere percelen is zo goed als rond en inmiddels zijn de gewassen geoogst.
Het veldwerk van een dergelijk onderzoek duurt ongeveer 3 weken. Daarna volgt de uitwerking van het onderzoek en de rapportage met een waardering van de aangetroffen vindplaatsen. Het rapport wordt afgesloten met een (selectie)advies. De doorlooptijd van uitwerking tot aanlevering van het rapport bedraagt enkele maanden. De rapportagetijd is doorgaans ook mede afhankelijk van specialistische onderzoeken die (conform het PvE) moeten worden uitgevoerd ten behoeve van de waardestelling van de vindplaatsen. Kan dergelijk onderzoek (gedacht moet worden aan C-14 onderzoek en botanisch onderzoek) achterwege blijven, dan kan (in samenspraak met de opdrachtnemer) de doorlooptijd vaak aanzienlijk worden teruggebracht.
Toezicht
Tijdens het onderzoek en de uitwerking treedt de archeologisch adviseur namens de gemeente op als directievoerder/toezichthouder, en houdt aspecten als tijd, geld en kwaliteit in de greep. Wekelijks zijn veldbezoeken afgelegd en de resultaten en eventuele strategiewijzigingen met de projectleider doorgesproken. De gemeentelijk projectleider en de ambtenaar die het bevoegd gezag vertegenwoordigt zijn daarbij ook aanwezig. Dit heeft als voordeel dat het onderzoek voor de opdrachtgever en het bevoegd gezag niet als een ‘black box’ boven het hoofd blijft hangen totdat het eindrapport maanden later op de spreekwoordelijke deurmat valt. Zij worden in het proces meegenomen en zitten mee aan het stuur. Tegen het einde van het veldwerk is dan eigenlijk al grotendeels bekend welke richting het vervolg in gaat en kunnen daarop al voorbereidingen worden getroffen.
Selectiebesluit: een opgraving
In het selectieadvies van bureau Z wordt voorgesteld om 3 hectare van het gebied waar behoudenswaardige archeologische resten zijn aangetroffen in de bodem te behouden of op te graven als dit niet mogelijk is. Het gaat om sporen van een nederzettingen uit de Romeinse tijd en de Middeleeuwen en een inheems-Romeins grafveld.
Behoud In situ of ex-situ?
Intern wordt bekeken of behoud in de bodem (in situ) mogelijk is. De bodemingrepen die gepaard gaan met de planontwikkeling zijn aanzienlijk. Beschermende maatregelen die genomen zouden moeten worden om in situ-behoud te realiseren (ophogen, rioolsysteem, funderingswijze), zijn evenwel dermate kostbaar en belastend voor de lange termijn, dat het college wordt geadviseerd om vooraf aan het bouwrijp maken de vindplaatsen op te graven (behoud ex situ). Dit voorstel wordt uitgewerkt in het bestemmingsplan.
Begroting
Inmiddels is door de gemeentelijk adviseur een nieuwe schaduwbegroting voor het onderzoek opgesteld. Het grafveld blijk op basis van het proefsleuvenonderzoek een stuk groter te zijn dan eerder werd aangenomen. Het gaat om minstens 200 graven met vrij veel goed geconserveerde bijgiften van aardewerk en metaal. De geschatte kosten voor het volledig opgraven en rapporteren van het onderzoek worden begroot op ruim drie ton. In de begroting wordt rekening gehouden met publieksactiviteiten (open dagen, brochure, ed.) en er wordt een flinke stelpost gereserveerd voor noodzakelijke conservering en eventuele restauratie van vondsten. Verwacht wordt dat het veldwerk 3,5 tot 4 maanden in beslag gaat nemen.
Europese aanbesteding
Het begrote onderzoeksbedrag overschrijdt de grens van 221.000 euro en het project zal daarom in de vorm van een Europese aanbestedingen op de markt worden gezet. De aanbesteding wordt voorbereid. Vanwege de aanwezigheid van een goed geconserveerd grafveld wordt er uiteindelijk voor gekozen om ruimte te bieden aan inschrijvers om eigen kwaliteitsaspecten, vraagstellingen, en operationaliseringsvoorstellen in te brengen voor het onderzoek. Er wordt derhalve gekozen voor een aanbesteding op basis van beste prijs-kwaliteitverhouding (BPKV).
Uitvoering en nazorg
De aanbesteding verloopt voorspoedig, dank zij een heldere uitvraag en een zowel qua prijs als kwalitatieve inbreng, gunstige aanbieding door een geschikte partij. De opgraving verloopt eveneens voorspoedig en wordt succesvol afgesloten. Twee keer is een open middag georganiseerd voor de gemeenschap en geïnteresseerden. Er is een brochure uitgebracht en een aantal grafvondsten zijn (in afstemming met het provinciaal depot) tijdelijk in het gemeentehuis te bezichtigen geweest.
Na evaluatie van de onderzoeksresultaten en een herschikking van de uitwerkings- en rapportagekosten op basis van daadwerkelijke aantallen en noodzakelijke specialistische onderzoeken en conserveringskosten, wordt de begroting bijgesteld. De uiteindelijke kosten van de opgraving blijken wat lager uit te vallen, dan vooraf was begroot. Het traject van uitwerking, specialistisch onderzoek en rapportage heeft nog anderhalf jaar te gaan. Na oplevering van het definitieve onderzoeksrapport en de deponering van de vondsten en documentatie in het provinciaal archeologisch depot is de onderzoeksopdracht formeel afgerond.
De gemeente vindt het belangrijk om de inwoners en toekomstige bewoners van het plan te informeren over de uiteindelijke resultaten en geeft de opgravers een aanvullende opdracht om samen met de lokale Heemkundekring een bescheiden tentoonstelling in te richten en een publieksboekje te maken. Ondertussen is op voordracht van de Heemkundekring een plan opgevat om bij de inrichting van de openbare ruimte in de nieuwbouwwijk te refereren aan de opgegraven resultaten.