Verlenging, looptijd en beëindiging van de opdracht
Belangrijkste jurisprudentie over verlenging, looptijd en beëindiging van de opdracht.
Rechtsregel 1:
Het bestaan van een aanbestedingsplicht is een voldoende zwaarwegende grond om een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd (die niet expliciet voorziet in een opzegmogelijkheid) op te zeggen.
Rechtsregel 2:
Een aanzienlijke verlenging van de looptijd van een concessieovereenkomst waardoor de vergoeding van de concessiehouder aanzienlijk wordt verhoogd, is een wezenlijke wijziging.
Rechtsregel 3:
De duur van een overeenkomst mag de mededinging op de markt niet verder beperken dan nodig is om het door de aanbestedende dienst gestelde doel te bereiken.
Rechtsregel 1:
Het bestaan van een aanbestedingsplicht is een voldoende zwaarwegende grond om een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd (die niet expliciet voorziet in een opzegmogelijkheid) op te zeggen.
Citaat vonnis IUC Belastingdienst:
"Vooropgesteld wordt dat volgens vaste rechtspraak een voor onbepaalde tijd aangegane duurovereenkomst in beginsel opzegbaar is, ook indien – zoals in dit geval – wet en overeenkomst niet voorzien in een opzeggingsregeling. De eisen van redelijkheid en billijkheid kunnen in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is indien een voldoende zwaarwegende grond voor de opzegging bestaat. Uit diezelfde eisen kan, eveneens in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval, voortvloeien dat een bepaalde opzegtermijn in acht moet worden genomen of dat de opzegging gepaard moet gaan met het aanbod tot betaling van een (schade)vergoeding. (...) jaarlijks voor een dusdanig bedrag aan afsleepdiensten door de Belastingdienst wordt afgenomen, dat de geldende drempelwaarde voor overheidsopdrachten in de vorm van diensten wordt overschreden. Nu evenmin is gesteld of gebleken dat sprake is van een in de Aanbestedingswet 2012 genoemde uitzonderingen op de aanbestedingsplicht, heeft de Staat derhalve met juistheid betoogd dat op de Belastingdienst een verplichting rustte om tot aanbesteding van de afsleepdiensten over te gaan. Deze op de Belastingdienst rustende aanbestedingsplicht is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter als zodanig reeds te beschouwen als een voldoende zwaarwegende grond voor beëindiging van de met [eiseres] bestaande duurovereenkomst voor onbepaalde tijd." (ov. 4.2).
Rechtbank Den Haag (ECLI:NL:RBDHA:2016:10439, 25 juli 2016) op rechtspraak.nl.
Rechtsregel 2:
Een aanzienlijke verlenging van de looptijd van een concessieovereenkomst waardoor de vergoeding van de concessiehouder aanzienlijk wordt verhoogd, is een wezenlijke wijziging.
Citaat ANAS/SAT:
“Vast staat dat de wijziging van de einddatum van de concessie – die bij de enkelvoudige overeenkomst van 2009 op 31 december 2046 is vastgesteld – SAT een aanzienlijke verlenging van de exploitatieduur van het gedeelte tussen Livorno en Cecina oplevert, en dat de vergoeding van deze concessiehouder aanzienlijk wordt verhoogd, aangezien hij zijn inkomsten haalt uit deze exploitatie.
Deze verlenging van de oorspronkelijke looptijd van deze concessie met 18 jaar en 2 maanden vormt derhalve op grond van de in punt 58 van dit arrest in herinnering gebrachte beginselen een wezenlijke wijziging van de voorwaarden van de bestaande concessie.” (ov. 75-76)
Hof van Justitie EU (C-526/17, ECLI:EU:C:2019:756, 18 september 2019) op eur-lex.europa.eu
Rechtsregel 3:
De duur van een overeenkomst mag de mededinging op de markt niet verder beperken dan nodig is om het door de aanbestedende dienst gestelde doel te bereiken.
Citaat Spaanse veerdiensten-arrest:
“Een nationale maatregel die de zeevervoerdiensten in de Ria de Vigo aan één onderneming voorbehoudt door de verlening van een concessie voor twintig jaar, die met tien jaar kan worden verlengd, belemmert en verbiedt zelfs de verrichting van die diensten door ondernemingen uit andere lidstaten en beperkt derhalve het vrij verrichten van diensten. Hetzelfde geldt voor het selectiecriterium betreffende de me t zeevervoer in de Ria de Vigo opgedane ervaring (zie in die zin reeds aangehaalde arresten Analir e.a., punt 22, en Commissie/Griekenland, punt 30).
Voor de beoordeling van de toelaatbaarheid van deze beperkingen moet eraan worden herinnerd dat de vrijheid van dienstverrichting, als fundamenteel beginsel van het Verdrag, slechts kan worden beperkt door regelingen die hun rechtvaardiging vinden in dwingende redenen van algemeen belang en die van toepassing zijn op alle personen of ondernemingen die een activiteit uitoefenen op het grondgebied van de lidstaat van ontvangst. Bovendien moet de betrokken nationale regeling, wil zij gerechtvaardigd zijn, geschikt zijn om de verwezenlijking van het gestelde doel te waarborgen en niet verder gaan dan ter bereiking van dat doel noodzakelijk is (reeds aangehaalde arresten Analir e.a., punt 25 en aldaar aangehaalde rechtspraak, en Commissie/Griekenland, punt 32). Dit is in casu evenwel niet het geval.” (ov. 44 en 45)
Hof van Justitie EU (C-323/03, 9 maart 2006) op eur-lex.europa.eu