Bedrijfsvertrouwelijke informatie
Belangrijkste jurisprudentie over bedrijfsvertrouwelijke informatie.
Rechtsregel 1
Een aanbestedende dienst is niet gebonden aan de bewering van een ondernemer dat verstrekte informatie vertrouwelijk is. De ondernemer moet het daadwerkelijk vertrouwelijke karakter van de informatie aantonen, door aan te tonen dat deze fabrieks- of bedrijfsgeheimen bevat, dat de inhoud ervan voor concurrentievervalsing kan worden gebruikt of dat openbaarmaking ervan hem zou kunnen schaden. De verplichting om bedrijfsvertrouwelijke informatie te beschermen mag niet zo ruim worden opgevat dat het motiveringsvereiste daardoor volledig wordt uitgehold.
Citaat Klaipédos:
‘In dit verband dient in herinnering te worden gebracht dat het hoofddoel van de Unierechtelijke aanbestedingsregels de openstelling voor onvervalste mededinging in alle lidstaten omvat. Om dat doel te bereiken is het belangrijk dat de aanbestedende diensten geen informatie betreffende aanbestedingsprocedures openbaar maken waarvan de inhoud kan worden gebruikt om de mededinging te vervalsen, zij het in een lopende dan wel in latere aanbestedingsprocedures. Bovendien brengt de verplichting tot motivering van een besluit tot afwijzing van een inschrijving in het kader van een aanbestedingsprocedure niet met zich dat de afgewezen inschrijver alle kenmerken zou moeten kennen van de inschrijving die de aanbestedende dienst heeft geselecteerd. Aanbestedingsprocedures berusten namelijk op een vertrouwensrelatie tussen aanbestedende diensten en ondernemers, zodat deze laatsten de aanbestedende diensten in het kader van de aanbestedingsprocedure in kennis moeten kunnen stellen van alle nuttige informatie, zonder te hoeven vrezen dat laatstgenoemden aan derden gegevens meedelen waarvan de openbaarmaking voor hen nadelig zou kunnen zijn (zie in die zin arresten van 14 februari 2008, Varec, C‑450/06, EU:C:2008:91, punten 34‑36, en 15 juli 2021, Commissie/Landesbank Baden-Württemberg en GAR, C‑584/20 P en C‑621/20 P, EU:C:2021:601, punt 112 en aldaar aangehaalde rechtspraak)’. (ro 115)
Hof van Justitie EU (7 september 2021, C-927/19, ECLI:EU:C:2021:700) op eur-lex.europa.eu