Schadevergoeding
Belangrijkste jurisprudentie over schadevergoeding.
Rechtsregel 1:
Verliezende inschrijvers kunnen succesvol een schadevergoeding eisen voor gederfde winst als vaststaat dat zij zonder de onrechtmatigheid de beste inschrijving van de aanbestedingsprocedure zouden zijn geweest.
Rechtsregel 2:
Het gerechtvaardigd opgewekte vertrouwen bij marktpartijen kan leiden tot schadeplichtigheid.
Rechtsregel 3:
Voor een geslaagd beroep op schadevergoeding op verlies van een kans wegens gebrekkige motivering van de aanbestedende dienst bij een gunningsbeslissing, dient causaal verband tussen de motiveringsgebreken en de schade aangetoond te worden.
Rechtsregel 4:
Individuele combinanten kunnen zelfstandig in rechte een vordering tot schadevergoeding wegens onrechtmatige daad instellen tegen een aanbestedende dienst.
Rechtsregel 5:
Indien een inschrijver onrechtmatigheden bij een gunningsbeslissing niet binnen de gestelde termijn van 20 dagen (Alcateltermijn) bij de rechter aan de orde stelt, verliest de inschrijver mogelijk het recht op schadevergoeding. Zelfde inhoud als rechtsregel 4, nieuwere zaak.
Rechtsregel 6:
Indien een aanbestedende dienst ten onrechte aan een partij gunt, is dit onrechtmatig tegenover de afgewezen inschrijver en levert dit een grond om op schadevergoeding te eisen.
Rechtsregel 1:
Verliezende inschrijvers kunnen succesvol een schadevergoeding eisen voor gederfde winst als vaststaat dat zij zonder de onrechtmatigheid de beste inschrijving van de aanbestedingsprocedure zouden zijn geweest.
Citaat:
‘.[eiseres] stelt zich op het standpunt dat zij schade heeft geleden, omdat haar ten onrechte een kans op de opdracht is ontnomen en dat, nu deze kans honderd procent was, zij recht heeft op vergoeding van het positief contractsbelang. Bij vergoeding van het positief contractsbelang wordt degene die daarop aanspraak maakt in de financiële positie gebracht waarin zij zou hebben verkeerd als de opdracht aan hem zou zijn gegund en de overeenkomst behoorlijk zou zijn nagekomen.’ ‘5.
In het kader van de schadebegroting moet een vergelijking worden gemaakt tussen de werkelijke situatie en de hypothetische situatie waarin de schadeveroorzakende gebeurtenis (het onrechtmatig handelen van de Gemeente Utrecht) niet zou hebben plaatsgevonden. Op grond van artikel 6:97 BW moet de rechter de schade begroten op de wijze die het meest met de aard daarvan in overeenstemming is. De rechter is daarbij niet gebonden aan de gewone regels van stelplicht en bewijs. Kan de omvang van de schade niet nauwkeurig worden vastgesteld, dan wordt zij door de rechter geschat aan de hand van alle omstandigheden van het geval.‘ (ro 3.3, 3.5)
Rechtbank Midden-Nederland (ECLI:NL:RBMNE:2023:1666, 22 maart 2023) op rechtspraak.nl
Rechtsregel 2:
Het gerechtvaardigd opgewekte vertrouwen bij marktpartijen kan leiden tot schadeplichtigheid.
Citaat CPB/JP0 arrest:
r.o. 3.6 "als maatstaf voor de beoordeling van de schadevergoedingsplicht bij afgebroken onderhandelingen heeft te gelden dat ieder van de onderhandelende partijen - die verplicht zijn hun gedrag mede door elkaars gerechtvaardigde belangen te laten bepalen - vrij is de onderhandelingen af te breken, tenzij dit op grond van het gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij in het totstandkomen van de overeenkomst of in verband met de andere omstandigheden van het geval onaanvaardbaar zou zijn. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de mate waarin en de wijze waarop de partij die de onderhandelingen afbreekt tot het ontstaan van dat vertrouwen heeft bijgedragen en met de gerechtvaardigde belangen van deze partij.
Hierbij kan ook van belang zijn of zich in de loop van de onderhandelingen onvoorziene omstandigheden hebben voorgedaan, terwijl, in het geval onderhandelingen ondanks gewijzigde omstandigheden over een lange tijd worden voortgezet, wat betreft dit vertrouwen doorslaggevend is hoe daaromtrent ten slotte op het moment van afbreken van de onderhandelingen moet worden geoordeeld tegen de achtergrond van het gehele verloop van de onderhandelingen."
n.b. Het is raadzaam om een clausule op te nemen dat rechten op een bepaalde datum verwerken (bij onderdrempelige opdrachten).
Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2005:AT7337, 12 augustus 2005) op rechtspraak.nl
Rechtsregel 3:
Voor een geslaagd beroep op schadevergoeding op verlies van een kans wegens gebrekkige motivering van de aanbestedende dienst bij een gunningsbeslissing, dient causaal verband tussen de motiveringsgebreken en de schade aangetoond te worden.
Citaat EUIPO/European Dynamics:
“Voorts heeft het Gerecht in punt 267 van het bestreden arrest geoordeeld dat tussen de geconstateerde motiveringsgebreken en de door European Dynamics Luxembourg e.a. aangevoerde schade geen causaal verband kon worden vastgesteld.
Verder is voor de aansprakelijkheid van de Unie vereist dat er een causaal verband bestaat tussen de materiële onrechtmatigheid in de beoordeling van de offerte van European Dynamics Luxembourg, die is vastgesteld in het kader van het onderzoek van het voor het Gerecht aangevoerde tweede middel, en het aangevoerde verlies van een kans.”(ov. 79-80)
Hof van Justitie EU (C-376/16, ECLI:EU:C:2018:299, 3 mei 2018) op eur-lex.europa.eu
Zie ook Transvision/Gemeente Middelburg:
“Ten aanzien van de vordering tot schadevergoeding heeft de rechtbank overwogen dat de gemeenten de regels van het aanbestedingsrecht slechts hebben geschonden voor zover zij de gunningsbeslissing onvoldoende hebben gemotiveerd. Door Transvision is onvoldoende onderbouwd dat er tussen die ondeugdelijke motivering en de door Transvision gestelde schade causaal verband bestaat, zodat op die grond de vordering tot vergoeding van de schade moet worden afgewezen.” (ov. 6.2.4)
Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (ECLI:NL:GHSHE:2019:974, 13 maart 2019) op rechtspraak.nl
Rechtsregel 4:
Individuele combinanten kunnen zelfstandig in rechte een vordering tot schadevergoeding wegens onrechtmatige daad instellen tegen een aanbestedende dienst.
Citaat Gemeente Den Helder:
“Met grief 1 voert de gemeente aan dat slechts de Combinatie, en niet een van de individuele combinanten, in rechte tegen de gunningsbeslissing kan opkomen terwijl [X] ook niet heeft gesteld dat zij een vordering namens de Combinatie pretendeert in te stellen. Deze grief miskent dat het onderwerp van de onderhavige procedure niet is het aantasten van het gunningsbesluit, maar een vordering tot schadevergoeding wegens onrechtmatige daad. Het is op zichzelf juist dat ingeval een combinatie van bedrijven heeft ingeschreven, een vordering die tot doel heeft het (voorlopige) gunningsbesluit aan te tasten volgens vaste rechtspraak niet door individuele leden van die combinatie maar slechts door die combinatie kan worden ingesteld. Dat ligt ook in de rede, nu het rechtens noodzakelijk is dat de beslissing over de geldigheid van het gunningsbesluit voor alle combinanten hetzelfde is. Bij de onderhavige vordering tot schadevergoeding ten gevolge van een beweerdelijk onrechtmatig gunningsbesluit (in wezen een betalingsvordering) ontbreekt die noodzaak evenwel. [X] kan, als individueel lid van een combinatie zonder rechtspersoonlijkheid, op onderscheiden wijze in haar individuele vermogen zijn geraakt en zij zal eigen keuzes willen en moeten kunnen maken of en zo ja in welke mate zij haar schade vergoed wil zien, zonder daarbij afhankelijk te zijn van de keuze van andere leden van de Combinatie. De eis dat toch alle combinanten samen optrekken maakt een lid van een combinatie daarvan wel afhankelijk en kan er daarom toe leiden dat hij wordt afgehouden van de mogelijkheid in rechte compensatie voor geleden schade te vorderen. Dat gevolg kan in ons recht niet worden aanvaard. In dit geding vordert [X] slechts vergoeding van haar eigen schade. In die vordering kan zij dus worden ontvangen. Grief 1 faalt.”(ov. 3.6)
Gerechtshof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2018:304, 30 januari 2018) op rechtspraak.nl
Rechtsregel 5:
Indien een inschrijver onrechtmatigheden bij een gunningsbeslissing niet binnen de gestelde termijn van 20 dagen (Alcateltermijn) bij de rechter aan de orde stelt, verliest de inschrijver mogelijk het recht op schadevergoeding. Zelfde inhoud als rechtsregel 4, nieuwere zaak.
Citaat:
‘Dit betekent dat op grond van de tussen partijen geldende Aanbestedings-voorwaarden redelijkerwijs van Cloudoe mocht worden verlangd dat zij de in 4.16 genoemde bezwaren tegen de gunningsbeslissing binnen de overeengekomen rechtsmiddelentermijn bij de rechter aan de orde zou stellen. De bezwaren die Cloudoe in deze procedure heeft aangevoerd, steunen ook niet in belangrijke mate op nieuwe feiten en omstandigheden, die zij destijds nog niet kende of niet kon kennen. Er was dus – anders dan Cloudoe betoogt – geen sprake van een situatie waarin een kort geding op voorhand volstrekt zinloos moest worden geacht en Cloudoe ‘enkel en alleen ter bewaring van recht’ een kort geding had moeten beginnen.’ (ro. 4.3.1)
Rechtbank Den Haag (ECLI:NL:RBDHA:2023:5098, 12 april 2023) op rechtspraak.nl
Rechtsregel 6:
Indien een aanbestedende dienst ten onrechte aan een partij gunt, is dit onrechtmatig tegenover de afgewezen inschrijver en levert dit een grond om op schadevergoeding te eisen.
Citaat:
‘Op grond van zowel nationaal recht als vaste jurisprudentie van het HvJ EU is de Gemeente op grond van haar onrechtmatig handelen aansprakelijk voor de schade die JCDecaux als gevolg daarvan lijdt. Voor de gevorderde verwijzing naar de schadestaat procedure is op grond van het bepaalde in artikel 612 Rv voldoende dat de mogelijkheid dat schade is geleden aannemelijk is geworden. JCDecaux heeft daarvoor voldoende feiten gesteld: door het mislopen van deze opdracht mist zij in ieder geval de daarmee samenhangende omzet. Het verweer van de Gemeente dat JCDecaux geen schade heeft, althans deze schade niet meer kan zijn dan het zogenaamde negatieve contractsbelang, dan wel hoogstens de schade van een gemiste kans, nu de Gemeente had moeten heraanbesteden, faalt op de gronden zoals in rechtsoverweging 3.19 uiteengezet. Daar komt bij dat ook de aannemelijkheid van schade in de vorm van negatief contractsbelang of een gemiste kans al voldoende is voor de gevorderde verwijzing naar de schadestaatprocedure. Ook in die zin faalt dit verweer’. (ro. 3.21)
Hof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2022:6172, 19 juli 2022) op rechtspraak.nl