Opnemen van bepaling vertrouwelijkheid kan Woo niet opzij zetten (week 46)
Wet open overheid
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank of de gemeente Tilburg een bestaande overeenkomst (gedeeltelijk) openbaar moet maken. Tilburg heeft het Woo-verzoek (verzoek op grond van de Wet open overheid) van eiseres afgewezen. De rechter stelt dat het uitgangspunt van de Woo is dat stukken openbaar worden gemaakt, tenzij een uitzonderingsgrond van toepassing is. Naar het oordeel van de rechter kan openbaarmaking van de overeenkomst in dit geval niet in zijn geheel worden geweigerd. Het opnemen van een bepaling in een overeenkomst over de vertrouwelijkheid daarvan, kan de Woo niet opzij zetten. Ten aanzien van de bedragen zoals die in de offerte zijn opgenomen bij de offerte, alsmede de bedragen genoemd op het polisblad is openbaarmaking terecht geweigerd. (ECLI:NL:RBZWB:2024:7489, Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Datum uitspraak 4 november 2024, Datum publicatie 18 november 2024)
Feiten en omstandigheden
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiseressen sub 1 en 2 tegen de besluiten om alsnog een tussen eiseres sub 1 en de gemeente Tilburg bestaande overeenkomst gedeeltelijk openbaar te maken op verzoek van eiseres sub 2. Het college heeft het Woo-verzoek (verzoek op grond van de Wet open overheid) van eiseres sub 2 met het besluit van 6 november 2023 afgewezen. De rechter zegt o.a. het volgende:
Uitzonderingsgrond
De rechtbank stelt voorop dat het uitgangspunt van de Woo is dat stukken openbaar worden gemaakt, tenzij een uitzonderingsgrond van toepassing is. Naar het oordeel van de rechtbank kunnen verweerder en eiseres sub 2 worden gevolgd in hun standpunt dat openbaarmaking van de overeenkomst niet in zijn geheel kan worden geweigerd. Het opnemen van een bepaling in een overeenkomst over de vertrouwelijkheid daarvan, kan de Woo niet opzij zetten. Aan eiseres sub 2 kan worden toegegeven dat de overeenkomst niet in zijn geheel als bedrijfsgegeven kan worden aangemerkt en daarom kan de overeenkomst ook niet in zijn geheel onder de uitzonderingsgrond in artikel 5.1, eerste lid, onder c van de Woo worden gebracht.
Restrictieve uitleg
“De rechtbank stelt vast dat partijen het in beginsel eens zijn over de restrictieve uitleg die in de vaste jurisprudentie van de Afdeling aan de uitzonderingsgrond in artikel 5.1., eerste lid, onder c van de Woo wordt gegeven. Het betreft een absolute uitzonderingsgrond en als een absolute uitzonderingsgrond van toepassing is op bepaalde informatie, dan mag die informatie niet openbaar worden gemaakt. Om onder deze uitzonderingsgrond te vallen, dient het te gaan om concurrentiegevoelige gegevens, die bovendien vertrouwelijk aan het college zijn medegedeeld. De rechtbank gaat er bij haar beoordeling vanuit dat de offerte door eiseres sub 1 (bijlage 2) en het polisblad van de verzekering (bijlage 4) aan het college is verstrekt in een contact dat eiseres sub 1 redelijkerwijs als vertrouwelijk mocht beschouwen.”
Openbaarmaking bedragen terecht geweigerd
“Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college ten aanzien van de bedragen zoals die in de offerte zijn opgenomen op pagina 14 en de uurtarieven en urenramingen bij de offerte, alsmede de bedragen genoemd op het polisblad in de bijlage 4, openbaarmaking terecht geweigerd op de uitzonderingsgrond als genoemd in artikel 5.1, eerste lid, onder c van de Woo. De rechtbank overweegt daartoe dat uit die gegevens wetenswaardigheden kunnen worden afgelezen of afgeleid met betrekking tot de financiële bedrijfsvoering van eiseres sub 1 en een concurrent hier bovendien zijn voordeel mee zou kunnen doen in een aanbestedingsprocedure bij deze of een andere gemeente.”
Onderhandelingspositie van gemeente kan geschaad worden
“Ten aanzien van zowel de bedragen als de omschrijvingen van de verrichte werkzaamheden op de facturen, is de rechtbank van oordeel dat het college zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de openbaarmaking daarvan in combinatie met reeds openbaar gemaakte documenten kan worden gebruikt om inzicht te krijgen in de bedrijfsprocessen en de kostenstructuur van eiseres sub 1 en daarnaast de eigen onderhandelingspositie van de gemeente kan schaden.”
Het beroep van eiseres sub 1 is gegrond. Het beroep van eiseres sub 2 is ongegrond. Dat betekent dat de gevraagde informatie bekend kan worden gemaakt overeenkomstig het besluit van 29 mei 2024, aangevuld met het besluit van 16 september 2024, met dien verstande dat de in overweging 8.5 genoemde gegevens niet openbaar gemaakt mogen worden. De rechtbank zal het bestreden besluit van 29 mei 2024 vernietigen en deze beslissing in de plaats stellen van dat besluit.
(VdLC publishers/consultants BV, 20 november 2024)
Lees de volledige uitspraak op rechtspraak.nl