Keuze voor laagste prijs terecht (week 51 en 52)
Laagste prijs | percelen | aanbestedingsstukken
Op 6 juni 2024 heeft netbeheerder Stedin de opdracht ‘Groenzorg’ aangekondigd. Stedin heeft besloten te kiezen voor het gunningscriterium 'Laagste Prijs'. Naar het oordeel van de rechter mocht Stedin in dit geval kiezen voor het criterium ‘laagste prijs’. Stedin heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is van een zeer beperkte markt en dat slechts een klein aantal potentiële opdrachtnemers de groenzorgwerkzaamheden voor Stedin kan uitvoeren. Het is aannemelijk dat Stedin na marktonderzoek en intern overleg geen gunningscriteria heeft kunnen vaststellen ter bevordering van het onderscheidend vermogen. Daarnaast is er volgens de rechter geen sprake van een tegenstrijdigheid tussen de aanbestedingsleidraad en de aanbestedingsvoorwaarden. (ECLI:NL:RBROT:2024:12604, Rechtbank Rotterdam, Datum uitspraak 4 december 2024,Datum publicatie 20 december 2024)
Feiten en omstandigheden
Op 6 juni 2024 heeft netbeheerder Stedin via TenderNed de opdracht ‘Groenzorg’ aangekondigd. Het gaat onder andere om het snoeien van bomen, hagen en planten, het verwijderen van afval en onkruid, het legen van straatkolken en het reinigen van trappen en koekoeken.
Stedin heeft besloten te kiezen voor het gunningscriterium 'Laagste Prijs'. Deze beslissing is gebaseerd op grondige overwegingen en heeft tot doel om transparantie, efficiëntie, vermindering van administratieve lasten en kostenoptimalisatie te bevorderen. Stedin heeft na marktonderzoek en intern overleg, geen gunningscriteria vast kunnen stellen welke onderscheidend vermogen tussen marktpartijen bevorderd en die tevens een direct raakvlak hebben met de Prestatie van deze aanbesteding. Ook worden de eisen ten aanzien van de uitvoering van het contract (onder andere duurzaamheid, KPI’s, SLA eisen) in het eisenpakket van deze aanbesteding opgenomen en niet omgezet naar kwalitatieve gunningscriteria. Gegadigde hoeft hierdoor geen beschrijvende documenten in te dienen, welke de administratieve last in deze aanbesteding drukt.
Op 4 september 2024 heeft Stedin aan Donker laten weten dat haar inschrijving ongeldig is, omdat deze niet voldoet aan het voorschrift dat alle prijzen reëel en marktconform moeten zijn, ook in vergelijking/verhouding tot elkaar. Volgens Stedin zijn de prijzen van Donker daarnaast onaanvaardbaar hoog in vergelijking met de raming van Stedin. Stedin schrijft verder dat Verheij op alle percelen de laagste prijs heeft ingediend en daarmee voor gunning van de opdracht in aanmerking komt. Donker vordert dat de voorzieningenrechter Stedin gebiedt om de mededeling van de gunningsbeslissing in te trekken. Donker stelt o.a. dat de gunning van alle percelen aan één inschrijver in strijd is met de aanbestedingsstukken. Het oordeel van de rechter:
Geen tegenstrijdigheid in aanbestedingsstukken
“Stedin stelt dat, anders dan Donker betoogt, geen sprake is van een tegenstrijdigheid tussen par. 3.1.6 van de aanbestedingsleidraad en par. 8 sub 6 van de aanbestedingsvoorwaarden. Deze stelling wordt door Verheij onderschreven. Ook de voorzieningenrechter volgt Stedin hierin. Uit par. 3.1.6 volgt dat het doel van de aanbesteding is om drie opdrachtnemers te contracteren. Stedin heeft toegelicht dat zij ook verwachtte meerdere (geldige) inschrijvingen te ontvangen. Om die reden is in de aanbestedingsstukken vastgelegd hoe de percelen verdeeld zouden worden in geval van meerdere (geldige) inschrijvingen. De situatie die Stedin verwachtte heeft zich niet voorgedaan. Stedin heeft tenslotte maar één geldige inschrijving ontvangen, namelijk die van Verheij. Anders dan Donker betoogt, voorziet het voorbehoud in par. 8 sub 6 in deze, onverwachte, situatie. Als er minder dan het maximum aantal beoogde inschrijvers voor gunning in aanmerking komen, geeft het voorbehoud Stedin namelijk de mogelijkheid om af te wijken van par. 3.1.6. Ondanks het in deze context minder passende woord maximum is de bedoeling van deze paragraaf duidelijk. In dat geval mag Stedin “alleen met de overgebleven Inschrijver(s) een Overeenkomst aan […] gaan, desgewenst voor de volledige omvang van de Opdracht”. In de omstandigheid dat inschrijver(s), dus met de s tussen haakjes, is vermeld volgt reeds dat het ook kan gaan om één inschrijver. Dit is ook niet in strijd met de nota van inlichtingen.”
Nota van inlichtingen
“In de nota van inlichtingen heeft Stedin antwoord gegeven op de vraag van Donker wat er gebeurt als Stedin minder dan drie geldige inschrijvingen ontvangt (zie 2.4). In dat antwoord heeft Stedin vermeld dat dit niet de opzet, maar niet uit te sluiten is. Ook heeft Stedin laten weten dat de percelen in dat geval eventueel aan twee partijen worden gegund. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter rechtvaardigt dit niet de conclusie dat Stedin minimaal twee inschrijvers moet contracteren en dat, in geval van één geldige inschrijving, opnieuw aanbesteden de enige optie is. Met het antwoord in de nota van inlichtingen is het voorbehoud in par. 8 sub 6 niet komen te vervallen. Ook blijkt daar niet uit dat Stedin alleen tot gunning overgaat bij twee of drie geldige inschrijvingen. Het eerste bezwaar van Donker tegen de gunningsbeslissing treft derhalve geen doel.”
Stedin mocht kiezen voor laagste prijs
“Naar het oordeel van de voorzieningenrechter mocht Stedin in dit geval kiezen voor het criterium ‘laagste prijs’. Stedin heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is van een zeer beperkte markt en dat slechts een klein aantal potentiële opdrachtnemers de groenzorgwerkzaamheden voor Stedin kan uitvoeren. De werkzaamheden moeten namelijk worden uitgevoerd op en rondom middenspanningsruimten, gasregelstations, hoogspanningsstations, gasontvangststations of gebieden onder hoogspanningslijnen, waarvoor hoge veiligheidseisen (specifieke ervaring en certificeringen) gelden. Daarnaast gaat het om locaties met afwijkende condities (verschillende oppervlaktes, grondsoorten, vegetatie en eventueel waterpartijen) in een uitgestrekt gebied, met name in Zeeland en Zuid-Holland. De verwachting van Stedin was dan ook dat er naast de huidige contractpartijen, Donker en Verheij, maar weinig inschrijvers zouden zijn.”
Geen meerwaarde
“Het is aannemelijk dat Stedin tegen die achtergrond geen gunningscriteria heeft kunnen vaststellen ter bevordering van het onderscheidend vermogen. Het feit dat een opdrachtnemer binnen de kaders van het beeldbestek de vrijheid heeft om te bepalen hoe hij de opdracht uitvoert, rechtvaardigt niet de conclusie dat Stedin kwalitatieve gunningscriteria had moeten hanteren. Stedin heeft immers voldoende aannemelijk gemaakt dat de suggestie van Donker dat marktpartijen zich zouden kunnen onderscheiden op processen, waarborgen, ervaring of een extra trede op de veiligheids- en duurzaamheidsladders geen meerwaarde voor haar oplevert en dat deze elementen nagenoeg gelijk kunnen worden ingevuld door alle partijen die actief zijn in de markt. Zij mocht redelijkerwijs verwachten dat met het criterium ‘beste prijs-kwaliteitverhouding’ geen ruimte voor marktpartijen werd gecreëerd om duurzame en innovatieve oplossingen aan te bieden, bij gebreke van dergelijke oplossingen. De keuze voor de toepassing van dit criterium zou dan ook ondoelmatig zijn geweest.”
De bezwaren van Donker worden verworpen.
(VdLC publishers/consultants BV, 2 januari 2025)
Lees de volledige uitspraak op rechtspraak.nl