Hof bekrachtigt vonnis over meerkosten en termijnverlenging fietsbrug (week 39)
Uitvoering opdracht | meerkosten | termijnverlenging
Na een aanbesteding gunde de Provincie Flevoland aan Reimert een werk bestaande uit het ontwerpen en uitvoeren van een langzaamverkeerverbinding voor fietsers en voetgangers. Het werk heeft langer geduurd dan overeengekomen en de kosten bleken achteraf hoger dan de plafondprijs. Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag voor wiens rekening die meerkosten en de vertraging in het werk dienen te komen. Reimert vordert in deze zaak vergoeding van de meerkosten en dat zij recht had op een termijnverlenging voor oplevering. De rechtbank had de vorderingen van Reimert afgewezen en Reimert veroordeeld in de proceskosten. Het hof bekrachtigt deze beslissing. (ECLI:NL:GHARL:2024:6101, Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, Datum uitspraak 1 oktober 2024, Datum publicatie 1 oktober 2024)
Feiten en omstandigheden
Na een aanbesteding gunde de Provincie Flevoland aan Reimert een werk bestaande uit het ontwerpen en uitvoeren van een langzaamverkeerverbinding (een brug met spiltrap) voor fietsers en voetgangers. Het werk heeft langer geduurd dan overeengekomen en de kosten bleken achteraf hoger dan de plafondprijs. Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag voor wiens rekening die meerkosten en de vertraging in het werk dienen te komen. Reimert vordert in deze zaak van de Provincie vergoeding van de meerkosten en een verklaring voor recht dat zij recht had op een termijnverlenging voor oplevering. De rechtbank heeft de vorderingen van Reimert afgewezen. Dit is het hoger beroep van die zaak. Het hof zegt o.a. het volgende:
Acceptatiedocumenten
“Het te vergaande of te intensief bemoeien door de Provincie met het ontwerp door Reimert wordt in grief I geconcretiseerd door erop te wijzen dat de Provincie de 'Uitgangspuntennota’s' beschouwde als ‘Acceptatiedocumenten’. Met dat laatste bedoelt Reimert kennelijk documenten die door De Provincie moesten worden geaccepteerd alvorens Reimert op basis van de daarin genoemde uitgangspunten verder kon met het ontwerp. Volgens Reimert was de Uitgangspuntennota een beheersmaatregel en geen acceptatiedocument. Dat en waarom de Uitganspuntennota een beheersmaatregel zou zijn en op het beheer waarvan Reimert daarbij het oog heeft, wordt door haar niet uitgewerkt. In de processtukken komen de begrippen beheer en beheersmaatregel in wisselende context voor en meestal gaat het dan om het beheer van risico’s en/of kwaliteit.”
Eigen initiatief
“Wat overblijft is dat Reimert zonder daartoe contractueel gehouden te zijn en op eigen initiatief ervoor heeft gekozen om in de ontwerpfase zogenoemde Uitgangspuntennota’s aan de Provincie voor te leggen. Dat de Provincie op die nota’s inhoudelijk heeft gereageerd kan Reimert de Provincie niet verwijten. Ook niet als de Provincie er daarbij (al dan niet terecht) op heeft gewezen dat de in de nota’s genoemde uitgangspunten niet in overeenstemming waren met de contractueel in acht te nemen grenzen. Daarmee zou kunnen worden voorkomen dat Reimert haar werkzaamheden baseerde of voortzette op uitgangspunten die achteraf niet in lijn zouden zijn met het contract.”
Ontwerpfase
“Reimert kan ook niet staande houden dat de ontwerpfase daardoor is vertraagd. Immers, als de Provincie de plank heeft misgeslagen met haar kritiek op de door Reimert geformuleerde uitgangspunten, had Reimert die kritiek naast zich neer kunnen leggen en zonder vertraging kunnen doorwerken. Reimert stelt immers dat er geen sprake was van een acceptatiedocument. Als de Provincie terecht bezwaar heeft gemaakt tegen de door Reimert geformuleerde uitgangspunten omdat die in strijd waren met de contractuele grenzen heeft zij op die manier vertraging in een latere fase van de uitvoering te voorkomen.”
Provincie niet verantwoordelijk voor vertraging
“Dat de hiervoor genoemde situatie zich ten aanzien van vijf opeenvolgende Uitgangspuntennota’s heeft voorgedaan, is veel zeggend. Als er al vertraging in de ontwerpfase is veroorzaakt door deze gang van zaken lijkt dat vooral toe te rekenen aan Reimert zelf. Haar eigen betoog volgend heeft zij immers geheel onverplicht zich telkens opnieuw gezet aan herziening van de Uitgangspuntennota terwijl de kritiek daarop (opnieuw het betoog van Reimert volgend) onterecht was. Dit maakt onbegrijpelijk dat Reimert thans voor deze gang de Provincie aanwijst als reden voor de vertraging.”
Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland.
(VdLC publishers/consultants BV, 2 oktober 2024)
Lees de volledige uitspraak op rechtspraak.nl