Aanbestedingsstukken moeten worden verduidelijkt en aangepast (week 49)
Jeugdzorg | duidelijkheid aanbestedingsstukken | tarieven
De Gemeenten Beesel, Gennep, Bergen, Horst aan de Maas, Peel en Maas, Venlo en Venray werken samen op het gebied van inkoop van o.a. jeugdhulp. De Gemeenten hebben voor het onderdeel GGZ Jeugd twee aanbestedingen in de markt gezet. GGZ Oost-Brabant en de Mutsaersstichting hebben bezwaren geuit over de kostprijsberekening, het tarief, de regiefunctie en de proportionaliteit van de eisen. De rechter vindt dat de Gemeenten op enkele punten inderdaad nog een verduidelijking van de aanbestedingsstukken zullen moeten geven en zo nodig de aanbestedingsstukken zullen moeten aanpassen. (ECLI:NL:RBDHA:2024:20067, Rechtbank Den Haag, datum uitspraak 3 augustus 2024, datum publicatie 4 december 2024)
Feiten en omstandigheden
De Stichtingen zijn zorgaanbieders gespecialiseerd in het bieden van specialistische GGZ. Zij bieden vanuit verschillende locaties in Noord- en Midden-Limburg geïndiceerde jeugdhulpverlening en geestelijke gezondheidszorg aan kinderen, jongeren en volwassenen. De Gemeenten Beesel, Gennep, Bergen, Horst aan de Maas, Peel en Maas, Venlo en Venray werken samen op het gebied van inkoop van – onder andere – jeugdhulp. De inkoop van deze diensten is door de Gemeenten centraal belegd bij MGR (Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Sociaal Domein Limburg-Noord). De Gemeenten hebben voor het onderdeel GGZ Jeugd twee aanbestedingen in de markt gezet. De aanbestedingsleidraden zijn op 1 maart 2021, respectievelijk 2 maart 2021 gepubliceerd.
Vervolgens zijn door potentiële inschrijvers nog vragen gesteld, die zijn beantwoord in twee afzonderlijke Nota’s van Inlichtingen. Op 13 april 2021 (GGZ Oost-Brabant) en 15 april 2021 (Mutsaersstichting) hebben de Stichtingen bezwaren geuit over (kort weergegeven) de volgende punten:
- er wordt geen inzage gegeven in de kostprijsberekening;
- er is geen kostendekkend tarief vastgesteld;
- er worden disproportionele eisen aan het product GGZ-Jeugd gesteld;
- de Gemeenten trekken – in strijd met de Jeugdwet – een te grote regiefunctie naar zich toe.
Op 21 mei 2021 hebben de Gemeenten op deze brieven gereageerd. In deze brieven staat vermeld dat op grond van nader advies van HHM een bijstelling van het tarief zal plaatsvinden, waarmee tegemoetgekomen wordt aan de specifieke eisen voor GGZ rond opleiding, deskundigheidsbevordering en rapportage. Daarnaast vindt bijstelling op het tarief plaats met betrekking tot de specifiek voor GGZ geldende CAO. De wijziging in de tarieven is neergelegd in een Addendum. De Stichtingen vorderen MGR en de Gemeenten te gebieden de huidige aanbestedingen te staken en gestaakt te houden. Het oordeel van de rechter:
Gemeenten bestuurlijk en financieel verantwoordelijk
“Vaststaat dat met de nieuwe Jeugdwet de Gemeenten bestuurlijk en financieel verantwoordelijk zijn geworden voor de (toegang tot) jeugdhulp. Daarmee is beoogd de jeugdhulp efficiënter en effectiever te maken. Dat brengt met zich dat aan de Gemeenten is opgedragen met de hen ter beschikking gestelde middelen de juiste hulp te bieden aan jeugdigen en hun ouders en zorg te dragen voor een toereikend jeugdhulpaanbod. De wettelijke stelselwijziging noopte tot een evaluatie van de bestaande situatie in de jeugdhulp, zoals de Gemeenten terecht naar voren hebben gebracht. De Gemeenten zijn nu immers verantwoordelijk voor de juiste hulp op het juiste moment, en moeten gelijktijdig koersen op kostenbeheersing en vermindering van regeldruk. Volgens de Gemeenten is daarom een integrale aanpak wezenlijk en staat die aanpak in de aanbesteding centraal.”
Ter zitting blijkt nog veel onduidelijkheid
“De voorzieningenrechter stelt voorop dat een integrale aanpak van de jeugdhulp als door de Gemeenten bepleit in beginsel in lijn lijkt te zijn met de bedoeling van de Jeugdwet. Niet voor niets is de jeugdhulp bij de Jeugdwet overgeheveld naar gemeenten. Het college van B&W is juridisch gezien ook de bevoegde instantie die het uiteindelijke besluit over de in te zetten voorziening neemt. Nu het hier de implementatie van een vergaande stelselwijziging betreft, is het voor de inschrijvers op de aanbesteding essentieel dat duidelijk is wat er van hen in deze aanbesteding feitelijk gevraagd wordt. Dat is noodzakelijk om te kunnen beoordelen of een zorgaanbieder wil inschrijven. In dat kader is opmerkelijk dat ter zitting is gebleken dat over de daadwerkelijke uitwerking van de met de aanbesteding beoogde werkwijze in de praktijk nog veel onduidelijkheid blijkt te bestaan. Zo is pas ter zitting duidelijk geworden dat een door de Gemeenten toegekend zorgtraject steeds volledig zal worden betaald, ook als het eerder eindigt, en dat de Gemeenten de eindbeslissing willen hebben over het al dan niet toekennen van een bepaalde trajectzwaarte, ook in geval er een medische verwijzing aan ten grondslag ligt. Dat dergelijke zwaarwegende punten niet voorafgaand aan deze procedure al helder waren, maakt duidelijk dat er nog meer overleg over de opzet van de aanbesteding tussen partijen nodig was, zoals ter zitting ook is medegedeeld. Dienovereenkomstig zijn partijen weer in overleg getreden, maar dat heeft kennelijk niet tot overeenstemming geleid. Dat brengt met zich dat de voorzieningenrechter nu gehouden is een oordeel te geven op hoofdlijnen, uitgaande van de voorliggende informatie.”
Nauw overleg
“Overigens kan wel van medisch verwijzers worden gevergd dat zij, in het licht van de stelselwijziging en de daarmee beoogde integrale aanpak, in nauw overleg met de Gemeenten zijn en blijven, teneinde goede afspraken te maken over de invulling van het doorverwijzingsproces en de voorwaarden die daaraan kunnen worden gesteld. Het ligt primair op de weg van de Gemeenten in het kader van deze aanbesteding voldoende inzicht te geven in de wijze waarop dat overleg wordt vormgegeven en wat die voorwaarden precies behelzen. Tot op heden blijkt een en ander naar voorlopig oordeel onvoldoende duidelijk uit de aanbestedingsstukken. Dat brengt met zich dat van de Gemeenten kan worden gevergd een en ander nog te verhelderen.”
De slotsom is dat de Gemeenten op enkele punten nog een verduidelijking van de aanbestedingsstukken zullen moeten geven en zo nodig de aanbestedingsstukken op de gemelde punten zullen moeten aanpassen.
(VdLC publishers/consultants BV, 11 december 2024)
Lees de volledige uitspraak op rechtspraak.nl