Alleenrecht
Belangrijkste jurisprudentie over alleenrecht.
Rechtsregel 1:
Als een marktsector is geliberaliseerd door Europese regelgeving, zal de toekenning van een alleenrecht door een aanbestedende dienst aan een andere aanbestedende dienst in die sector meestal niet verenigbaar zijn met het EU-recht.
Citaat Correos-arrest:
"Zonder dat hoeft te worden onderzocht of Correos voldoet aan de eerste van de drie in voormeld artikel 6 genoemde voorwaarden, namelijk of zij een aanbestedende dienst is, en in de veronderstelling dat deze laatste op grond van artikel 58 van wet nr. 14/2000 een uitsluitend recht geniet om aan overheidsinstanties de postdiensten te leveren die binnen haar statutaire doel vallen, volstaat het vast te stellen dat hoe dan ook niet is voldaan aan de derde voorwaarde, namelijk dat de bepaling uit hoofde waarvan het uitsluitend recht is toegekend verenigbaar is met het Verdrag.
Aangenomen dat bedoelde nationale bepaling de nationale leverancier van de universele postdienst het uitsluitende recht verleent, overheidsinstanties de niet voorbehouden postdiensten in de zin van artikel 7 van richtlijn 97/67, waartoe dit onderzoek beperkt is, te leveren, is zij immers onverenigbaar met de doelstelling van die richtlijn.
Zoals volgt uit de rechtspraak van het Hof zijn de lidstaten niet bevoegd om naar eigen goeddunken de aan de leveranciers van de universele dienst uit hoofde van artikel 7 van richtlijn 97/67 voorbehouden diensten uit te breiden, aangezien een dergelijke uitbreiding indruist tegen de doelstelling van deze richtlijn, die er volgens de achtste overweging van de considerans in bestaat om een geleidelijke en gecontroleerde liberalisatie van de postsector in te voeren.
Deze vaststelling geldt niet alleen voor het horizontaal voorbehouden, dat wil zeggen het voorbehouden van een bepaalde postdienst als zodanig, maar ook, om het nuttig effect van artikel 7 van richtlijn 97/67 zeker te stellen, voor het verticaal voorbehouden van een dergelijke dienst, dat, zoals in het hoofdgeding, betrekking heeft op de uitsluitende levering van postdiensten aan bepaalde klanten. Zoals de Commissie van de Europese Gemeenschappen immers opmerkt, zou de toepassing van de Spaanse regeling die in het hoofdgeding aan de orde is betekenen dat in de praktijk alle door een Spaanse overheidsinstantie benodigde postdiensten potentieel zouden kunnen worden geleverd door Correos, met uitsluiting van alle andere postbedrijven, hetgeen duidelijk tegen de doelstelling van bedoelde richtlijn zou indruisen." (ov. 65-68).
Hof van Justitie EU (C-220/06, 18 december 2007) op eur-lex.europa.eu
Rechtsregel 2:
De term 'bepalingen' in 'uit hoofde van bekendgemaakte wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen' moet geïnterpreteerd worden als algemeen verbindende voorschriften, zoals die kunnen zijn vervat in een wet, een algemene maatregel van bestuur of een verordening.
Citaat vonnis AVR-Afvalverwerking/Regio Noord-Veluwe:
"Met betrekking tot de vraag of de gemeenten en RNV wel een beroep toekomt op de uitzonderingsbepaling van artikel 2.24 aanhef en sub a juncto 1.1 van de Aanbestedingswet 2012 overweegt de rechtbank, dat deze nationale regelgeving richtlijnconform moet worden geïnterpreteerd. Hierbij gaat het in het bijzonder om de wijze waarop het uitsluitend recht, in de Richtlijn 'alleenrecht' genoemd, kan worden verleend. De Richtlijn schrijft voor dat het uitsluitend recht moet worden genoten 'uit hoofde van bekendgemaakte wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen'. De rechtbank interpreteert het begrip 'bepalingen' aldus dat het moet gaan om algemeen verbindende voorschriften, zoals die kunnen zijn vervat in een wet, een algemene maatregel van bestuur of een verordening. In deze zaak is, anders dan bijvoorbeeld in de door partijen aangehaalde zaak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2013:6675, geen sprake van een verordening (daar: een Algemene Plaatselijke Verordening (APV)), maar van interne besluiten van de colleges van burgemeester & wethouders. Deze besluiten waren niet algemeen verbindend en dienden slechts ter voorbereiding van een privaatrechtelijke rechtshandeling, te weten het (doen) sluiten van een exclusieve be-/verwerkings-overeenkomst met Afvalsturing Friesland. De besluiten zijn voorts vooraf niet publiekelijk aangekondigd en zijn na het nemen daarvan uitsluitend op de gemeentelijke websites gepubliceerd, terwijl die besluiten, althans volgens de eigen stellingen van de gemeenten en RNV, ook niet vatbaar waren voor bezwaar en beroep. Het moge zo zijn dat deze besluiten wel besluiten waren in de zin van artikel 1:3, eerste lid van de Nederlandse Algemene wet bestuursrecht. Naar het oordeel van de rechtbank kwalificeren deze besluiten niet als de in artikel 18 van de Europese Richtlijn 2004/18/EG bedoelde 'bekendgemaakte wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen" (ov. 4.7).
Rechtbank Gelderland (ECLI:NL:RBGEL:2015:5490, 29 juli 2015) op rechtspraak.nl